Afgelopen februari las ik het boek waarin jij figureert. Het was het enige weekend dit jaar waarin heel de stad wit was, en ijskoud. Ik zat op de bank met een deken en mijn eigen tijgerkat Floris (die een stuk luier is dan je oom, maar wel minder apathisch) en bevond me op een naar sinaasappelbloesem geurend Sicilië. Ik kwam langs de eucalyptusbomen die na uren van niks dan lege vlakte jullie gebied aankondigen, liep rond door de stoffige vertrekken van Donnafugata en de grote balzaal met haar schitterende kroonluchter, stopte even bij de perzikboom waarvan jij de vruchten aan Angelica gaf en proefde van de banketten met Siciliaanse lekkernijen, terwijl ik me koesterde in de zon die in Amsterdam ver te zoeken was. Veel mensen kunnen de lome traagheid van De tijgerkat en het leven op Sicilië niet verdragen, maar in het weekend voordat de colleges weer begonnen was het precies wat ik nodig had. Misschien dat ook het vooruitzicht in juni een week op het eiland door te brengen er iets mee te maken had, maar dit was het mooiste boek dat ik in tijden gelezen had –traag, maar dwingend en onontkoombaar.
Een echte aristocraat: trots en onbuigzaam, maar een man van eer.
Het is misschien vreemd dat ik jou schrijf, terwijl je de hoofdpersoon van het boek waarin ik je gelezen heb niet bent. De hoofdpersoon is natuurlijk de Tijgerkat zelf, Don Fabrizio, prins van Salina. Een echte aristocraat: trots en onbuigzaam, maar een man van eer. Hij is echter ook een beetje een antiheld: hij ondergaat de gebeurtenissen om zich heen lijdzaam en met afkeer, als een panter in een te kleine kooi van vertrek tot vertrek en van landhuis tot landhuis ijsberend, maar geen poot uitstekend. Van jou kunnen we dat niet zeggen. In zekere zin ben jij de held van het verhaal: de verandering speelt zich rond jou af. Je bent van aristocratische afkomst, als telg uit een oud maar in verval geraakt adellijk geslacht, zoals eigenlijk de hele aristocratie op Sicilië in verval geraakt is –of misschien zelfs het hele eiland. Gelukkig heeft je rijke oom je onder zijn hoede genomen. Je moet elkaar beschermen, nietwaar? Zo onbuigzaam als je oom ben je niet, behept met dat uitstekende politieke inzicht van je (misschien ben jij, in Machiavelliaanse termen gesproken, de ware Principe di Salina). In plaats van jezelf van de wereld af te sluiten, sluit je je aan bij de revolutionairen, trouw je het juiste meisje en weet je er zo voor te zorgen dat alles anders wordt, maar toch blijft zoals het is.
Excuseer me, dat was een beetje een open deur. Maar goed, ik kon er niet aan ontkomen het ter sprake te brengen, zoals de dood van je oom en het verval van Sicilië ook onontkoombaar waren, en nu hebben we het tenminste gehad. De pad is verzwolgen en doorgeslikt. Voor velen is die zin, ‘Se vogliamo che tutto rimanga come è, bisogna che tutto cambi.’[1], de essentie van De tijgerkat en van de Siciliaanse geschiedenis. Met ‘de tijgerkat’ bedoel ik hier het boek en niet je oom zelf –daar kan nog wel eens wat verwarring over ontstaan. Voeg daar nog de vraag aan toe of je oom nou het literaire evenbeeld van Giuseppe Tomasi di Lampedusa zelf is, en de chaos is compleet. Of tenminste, ik geloof dat we van dat laatste wel uit mogen gaan: hij heeft dit in brieven wel toegegeven. Hij heeft trouwens ook geschreven dat degene op wie jij geïnspireerd bent, een stuk aardiger is dan jijzelf. Dat verbaasde me in eerste instantie, want je oom lijkt toch een heel hoge pet van je op te hebben. Hij bedenkt zich zelfs enige keren dat hij jou liever als zoon zou hebben gehad dan Paolo. Maar goed, uiteindelijk pleeg je wel verraad aan hem en het geslacht van de tijgerkat –en natuurlijk blijft alles helemaal niet zoals het was, maar beter wordt het ook niet.
Tijd om het over Sicilië te hebben; de eenwording, politiek, aristocratie, godsdienst, en verandering of het gebrek daaraan. Als geschiedenisstudent heb ik allerhande artikelen over de roodhemden, de Italiaanse eenwording en het ‘probleem’ van het Zuiden gelezen, maar die talloze artikelen wisten mij nooit zo treffend te laten inzien wat er mis ging bij de Italiaanse eenwording als jouw gedrag en dit boek deden. Het beeld dat geschetst wordt verschilt nauwelijks van dat uit de academische literatuur, maar maakt dat wel een stuk levendiger: het is het beeld van een onveranderlijk en onverzettelijk eiland, een gebied waar andere regels gelden. Zowel de inwoners als het landschap lijken vijandig te staan tegenover buitenstaanders met een optimistische lust tot verandering –in Sicilië misschien wel doodsoorzaak nummer 1. Er is een groep wetenschappers die dit beeld van een achtergesteld probleemgebied probeert te deconstrueren, maar vooralsnog is ze daar niet in geslaagd.
Italië blijft een land vol tegenstellingen en Sicilië is wellicht het grootste raadsel. Goethe noemde Sicilië de sleutel tot Italië. Voor mij was dit boek de sleutel tot Sicilië. Hoewel veel me nog steeds niet duidelijk is, begreep ik de Italiaanse lethargie en het gebrek aan vertrouwen in verandering wel een stuk beter na het lezen van dit meesterwerk. Ik ben vaak in Italië geweest en ergerde me dan aan de ledigheid, het verval van de steden en vooral aan het gebrek aan interesse dat de inwoners daarin schenen te tonen. Bij het lezen over het zoveelste schandaal rond Berlusconi of de maffia vroeg ik me af waarom niemand ooit actie ondernam. De scène waarin je oom en Don Ciccio gaan jagen maakte me veel duidelijk. Jij was daar natuurlijk niet bij, dus ik zal je even kort bijpraten.
Het is het beeld van een onveranderlijk en onverzettelijk eiland, een gebied waar andere regels gelden.
Kort tevoren is door de dorpelingen van Donnafugata gestemd of zij vóór of tegen de aansluiting van Sicilië bij het vasteland zijn. Vele inwoners hebben aan je oom, hun beschermheer, om stemadvies gevraagd. Hij adviseert hen vóór de eenwording van Italië te stemmen –zij schijnt hem onvermijdelijk toe. Bij het bekendmaken van de uitslag blijkt dat er 512 stemmen vóór zijn, en nul tegen. Don Ciccio, organist van de kerk en vertrouweling van je oom, maakt zich woest:
'Ik, Excellentie, heb "nee" gestemd. "Nee", honderdmaal "nee". Ik wist nog wel wat u me had gezegd: noodzaak, nutteloosheid, gunstig moment. U zult gelijk hebben, maar ik heb geen verstand van politiek. Die dingen laat ik aan anderen over. Maar Ciccio Tumeo is een man van eer, arm en ellendig en met gaten in zijn broek, […], maar ontvangen weldaden heeft hij niet vergeten. Maar die zwijnen in het gemeentehuis slokken onze mening op, zitten erop te kauwen en dan kakken ze hem uit in de vorm die zij hebben willen. Ik heb zwart gezegd en zij laten me wit zeggen! De ene keer dat ik eens kan zeggen wat ik denk komt die uitzuiger van een Sedàra en wist me uit, hij doet of ik nooit bestaan heb, of ik met niemand ooit iets te maken heb gehad, ik, Francesco Tumeo La Manna, de zoon van wijlen Leonardo, organist van de hoofdkerk van Donnafugata, duizendmaal meer waard dan hij, ik die zelfs nog een mazurka aan hem heb opgedragen, door mij gecomponeerd bij de geboorte van die... [...] die aanstelster, zijn dochter!'.
Hier blijkt hoezeer het Italiaanse volk zich bedrogen voelt, hoe zij gekwetst is in haar trots (altijd uitkijken met Italianen en hun trots), en waar het gebrek aan vertrouwen in de politieke elite op gebaseerd is.
Het maakt de kloof tussen Noord en Zuid een stuk inzichtelijker, maar ik vraag me af wat er gebeurd zou zijn als de tegenstemmen wel waren meegewogen. De erkenning van deze minderheid zou de uitkomst van de verkiezingen meer waarde hebben gegeven en had de eenwording een legitiemer karakter gegeven. Maar zouden de Sicilianen dan ineens opengestaan hebben voor verandering? Vaak genoeg benadrukt de prins –of Di Lampedusa– dat de Sicilianen helemaal niet zitten te wachten op verandering. De boeren niet, de organist niet, jij niet, je oom niet. Al komen er mensen met prachtige geschenken, zo zegt je oom, de Sicilianen zullen ze wegsturen om verder te kunnen slapen. Jij sluit je bij de roodhemden aan zodat alles anders wordt en daarmee hetzelfde blijft. Je leidde een lekker leventje in je paleis, de perziken van je rijke oom gappend om dat nog rijkere burgermeisje het hof te maken en jezelf zo van een fortuin te verzekeren zodat je dat heerlijke leven nog voort kan zetten, maar zie eens hoe Sicilië er nu voor staat. Ciccio Tumeo vergat de weldaden van zijn prins niet, maar als hij dat wel zou hebben gedaan zou de Tijgerkat hem waarschijnlijk niet hebben laten omleggen. Moet je nu eens proberen, op Sicilië. De beschermheer is niet langer een strenge doch rechtvaardige man van eer, maar een maffioos die er geen been in ziet ondankbare mensen om te leggen en rechters op te blazen.
Al komen er mensen met prachtige geschenken, zo zegt je oom, de Sicilianen zullen ze wegsturen om verder te kunnen slapen.
Jij ging dus vechten zodat alles hetzelfde bleef. Daar ben je dan niet echt in geslaagd –dingen bleven voor jou misschien hetzelfde, maar voor je oom niet. Tevreden was hij niet toen hij stierf (een prachtige scène, daar niet van). Hij zag wel dat dingen niet meer zo waren als vroeger; hoewel de oude adel macht bleef houden door zich aan de nieuwe rijken te verbinden, regeerden zij niet langer als onbetwiste leeuwen over het eiland. Maar goed, je oom heeft natuurlijk zelf ook geen poot uitgestoken. Hij keek met lede ogen toe hoe zijn wereld langzaam uit elkaar viel en nooit meer zou worden zoals ze was. Jij, zijn bloedeigen neef, zijn oogappel, hebt daar nog aan bijgedragen door te trouwen met Angelica. Haar band met je oom is exemplarisch voor zijn houding tegenover jou: hij schippert tussen jaloezie, bewondering en afkeer. Ze heeft de juiste manieren aangeleerd en is het mooiste meisje van het eiland (‘le sue lenzuola devono avere il profumo del paradiso’[2] -de woorden van Tumeo, op het bal herdacht door je oom), maar zal altijd een burgermeisje blijven. Jij zult daarentegen altijd van aristocratische afkomst zijn, maar hebt je verlaagd door je in te laten met de revolutionairen, Angelica en haar vader. Dat je haar trouwde was een verstandige keuze, maar het betekende wel verraad aan het geslacht van de Tijgerkat. Letterlijk zelfs, want zijn minder mooie, maar veel aristocratischer dochter Concetta zal nu als een oude vrijster sterven –met zelfs de vacht van Bendicò niet langer als overblijfsel van een vergeten tijd op haar slaapkamervloer.
Het is jammer dat wij lezers niet meer weten over hoe de rest van je leven verlopen is. Je schepper stierf voordat het boek helemaal voltooid was en het is duidelijk dat er nog wat rafels in zitten die hadden kunnen worden weggewerkt. Vandaar ook dat het niet door iedereen positief ontvangen is; hoewel het in veel landen vertaald is en in Italië al zeventig drukken heeft gekend, hebben literatuurwetenschappers kritiek geuit op de structuur van het werk, dat te wensen overlaat. Ik had daar weinig last van. Wat mij opviel was dat het boek echt uit de late negentiende, vroege twintigste eeuw lijkt te komen. De trage cadans van de zinnen en de uitgebreide beschrijvingen zorgden er niet slechts voor dat ik de sinaasappelboomgaarden kon ruiken en dat dezelfde wellust die jullie achtervolgde in de oceaan van vertrekken van Donnafugata mij in een met dik pak sneeuw overdekt Amsterdam ook overviel, maar deden me ook in de illusie verkeren dat dit een negentiende-eeuws werk was. Deze illusie werd meermalen ruw verstoord toen er ineens over straaljagers of andere te moderne uitvindingen werd gesproken. Op die momenten ervoer ik dat natuurlijk als een vervelende onderbreking, maar later deed het me beseffen hoeveel invloed een boek kan hebben en hoe bepalend dit werk is voor mijn idee van Sicilië. Dat is nu gevormd in het discours van je oom, met alle gevolgen van dien.
Ik merkte trouwens – en het zal jou vast opgevallen zijn - dat mijn eigen houding ten opzichte van Sicilië precies zo is als die van de noorderlingen die jullie zo verfoeien. Wij hebben het toch beter? Waarom willen jullie niet net zo zijn als wij? Waarom doet je oom niks? Waarom doe jij alleen wat noodzakelijk is opdat er zogenaamd niks verandert? Het is lastig lezen met zo’n vooroordeel in je achterhoofd. Het is niet vreemd dat er zo’n kloof is ontstaan tussen Noord en Zuid; als zij niet al bestond, is ze er na die zeventig drukken en allerhande vertalingen zeker gekomen. Want echt, waarom deed je nou niets?
Aan het begin van deze brief noemde ik je oom een antiheld, maar voor hem koester ik uiteindelijk meer sympathie dan voor jou. Jij had de mogelijkheid om met al je levenslust en politiek inzicht een echte verandering in gang te zetten – maar je koos voor jezelf. En hoewel vrijwel iedereen dat gedaan zou hebben –alle Italianen doen dat de hele tijd, en dat is precies waarom ik zo’n haat-liefdeverhouding met dat land heb - maakt het je geen sympathiek romanpersonage. De geschiedenis en de literatuur hebben helden nodig, helden. Die titel verdien je niet. Ook jij bent een antiheld. De Siciliaanse geschiedenis is gevormd door antihelden, en vormde ze op haar beurt weer. Tragisch, dwingend en onontkoombaar. Maar wie ben ik om daar iets over te zeggen? Op Sicilië gaan de dingen anders.
Con i saluti migliori,
Anna-Luna
[1] Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles anders worden.
[2] Haar lakens moeten wel geuren naar het paradijs.
Chapeau!!
Wat een leuk stukje, Anna-Luna. De Tijgerkat heeft ook bij mij een vooraanstaande plek in mijn boekenkast. Sicilië is anders, Sicilië is bijzonder en laat het alsjeblieft altijd zo blijven!