Bij het bewieroken van boeken zijn vergelijkingen met grote namen onontkoombaar. Waar Philip Huff (1984) bij het verschijnen van Niemand in de stad (2013) nog gebombardeerd werd tot de nieuwe Wolkers of Nescio, wordt zijn nieuwe roman, Boek van de doden, alom vergeleken met Reves De avonden. Zulke vergelijkingen zijn een makkelijke manier om lezers aan te trekken: je weet wat je als lezer ongeveer kunt verwachten. Als je Boek van de doden in de boekenwinkel ziet liggen met op de kaft ‘De Avonden, maar dan in het nu’, dan is dit zowel een kwaliteitskeurmerk, als een thematisch keurmerk. Deze vergelijking is begrijpelijk: net als De avonden kan Boek van de doden gelezen worden als een niet al te rooskleurige generatieroman.
Huff zelf heeft echter een afkeer van een concept zoals ‘generatieroman’. Hij vindt dat het gebruik van een dergelijk containerbegrip afdoet aan de complexiteit van een roman: ‘De wereld indelen in zulke grofmazige begrippen staat zo haaks op wat een roman probeert te doen.’ Stelde Huff op 29 september in De Groene Amsterdammer. Tegelijkertijd werpt hij zich niet op als de stem van een generatie. ‘Het (Boek van de doden) gaat over mensen van dertig die nu in Amsterdam leven en over dingen die nu spelen. (…) Maar tegelijk is dat natuurlijk maar een klein groepje mensen. Ik pretendeer niet namens een hele generatie te spreken.’ Maar wat maakt het nou dat men geneigd is om in Huff de stem van een generatie te zien? Hoe wordt Boek van de doden tot een generatieroman gemaakt?
Hoe wordt Boek van de doden tot een generatieroman gemaakt?
Allereerst zal je een vergelijking met De avonden toch iets nauwer moeten bekijken. De inhoudelijke overeenkomsten zijn niet ver te zoeken. In De avonden worden de tien dagen in aanloop naar oudejaarsdag van protagonist Frits beschreven. Hetzelfde geldt voor protagonist Felix in Boek van de doden, maar dan in aanloop naar kerst. Gedurende deze periode struint Felix door Amsterdam, net zoals Frits in De avonden door ‘onze stad’ dwaalt (de suggestie wordt gewekt dat deze stad Amsterdam is, alhoewel het niet expliciet benoemd wordt). Beide verhalen volgen een individu dat zich niet op zijn plaats voelt in zijn omgeving. Dergelijke overeenkomsten verleiden de recensent om vergelijkingen te maken. In zijn vorige roman Niemand in de stad verhield Huff zich tot Nescio: vriendschap was een centraal thema, en één van de hoofdpersonages, Jakob (die sterke overeenkomsten kende met Japi uit De uitvreter), sprak in de roman over Nescio's werk. Huff werd benoemd tot ‘literaire nakomeling van de grote Nescio en diens Uitvreter.’ (de Volkskrant, 21-12-2012). Zo geldt dit ook voor Boek van de doden: Directe verwijzingen en overeenkomsten met Reves De avonden maken het aantrekkelijk om vergelijkingen te maken. Dit maakt Boek van de doden echter nog niet tot een generatieroman. Daar is iets meer voor nodig: de context is hier bepalend.
Want wat is nou precies een generatie? Van Dale omschrijft een generatie als een ‘groep van ongeveer gelijktijdig geboren mensen’. Laten we zeggen dat – deze definitie in acht nemende – we bij Boek van de doden te maken hebben met de generatie eind twintigers, begin dertigers. Wat maakt het dan dat Philip Huff als de stem van deze generatie gezien wordt? Generaties uiten zich in cultuur. Of dit nou film, literatuur of beeldende kunst is; generaties worden altijd herkend en vertegenwoordigd, zo ook in boeken. Onderling verhouden deze verschillende culturele uitingen zich echter ook tot elkaar: thematisering kan overeenkomen, alleen wordt dit op verschillende manieren geuit. Je zou kunnen stellen dat juist deze onderlinge overeenkomsten interessant zijn: overeenkomsten tonen aan wat een generatie daadwerkelijk bezighoudt. Juist in de literaire wereld heerst vervolgens de tendens om een stem toe te kennen aan wat een generatie bezighoudt.
Enkele weken na het verschijnen van Boek van de doden wint de film Aanmodderfakker maar liefst drie Gouden Kalveren. Aanmodderfakker is de ‘grote winnaar’ van de Grote Prijs van de Nederlandse Film. De door Michel ten Horn geregisseerde film en Philip Huffs roman lijken in eerste instantie nauwelijks iets met elkaar te maken te hebben, Aanmodderfakker is een komische film, terwijl Boek van de doden geldt als een gitzwarte roman. De kijk- en leeservaring is verschillend, maar de thematisering is hetzelfde: een protagonist in Amsterdam die tegen de dertig loopt en zijn draai niet kan vinden. Klaarblijkelijk is de thematiek van Boek van de doden een vaker voorkomend, succesvol thema.
Een vaker voorkomende thematiek maakt je niet gelijk tot de stem van een generatie
Je zult echter weer moeten inzoomen op de literaire wereld om tot een nadere verklaring te komen. Een vaker voorkomende thematiek maakt je niet gelijk tot de stem van een generatie. Literaire instituties dragen hier veel aan bij. Op 23 mei 2014 lanceerde het veelgelezen literaire magazine Das Magazin een ‘gebonden, fraai vormgegeven boek met de tien beste jonge schrijvers van dit moment’, getiteld De tien. Je zou dit kunnen zien als een vorm van eigentijdse canonisering. Een jong, fraai vormgegeven literair magazine kiest een tiental schrijvers die de beste van ‘onze generatie’ genoemd mogen worden, en deze schrijvers worden vereeuwigd in een jong, fraai vormgegeven boek. Jeroen Vullings merkt in zijn artikel ‘De tien van Das Magazin’ (Vrij Nederland, 17-12-2014) terecht op dat een generatie niet meer iets is van manifesten, maar gezien wordt als een leeftijdskwestie. Philip Huff is één van de tien auteurs die opgenomen is in De tien – hij is verkozen tot één van de tien beste schrijvers van dit moment; van deze generatie dus. Vullings stelt in zijn artikel kritische kanttekeningen bij De tien, omdat het de canonisering van deze generatie alleen maar versterkt. De combinatie van deze generatiecanonisering binnen de literaire wereld en de overeenkomsten met andere culturele uitingen zoals de succesvolle film Aanmodderfakker, maakt Boek van de doden uitermate geschikt als generatieroman.
Maar vergeten we de lezer niet? Boek van de doden is ondertussen al aan de vierde druk toe, en lijkt lezers aan te spreken. Het is een schrikbarend maar prachtig boek. Huff beschrijft de extreme gebeurtenissen van hoofdpersonage Felix: een succesvolle, jonge auteur, die worstelt met de wereld om zich heen en zich voornamelijk verdooft. De wijze waarop de auteur je meeneemt in de leefwereld van zijn hoofdpersonage is van grote klasse: zonder bombast en grootschrijverij weet hij je op een zeer verfijnde, zwijgende wijze mee te laten leven in de ietwat vergaande misère. Hij laat het je als lezer overkomen: je ervaart het door Huffs prachtige schrijfwijze, die, hoofdzakelijk op vormelijk niveau, vergelijkingen met Nescio en Reve – wat mij betreft – rechtvaardigt.
Juist daarom dient Boek van de doden gelezen te worden. Overeenkomsten met een succesfilm als Aanmodderfakker en generatiecanonisering door een literaire institutie als Das Magazin vormen Philip Huff tot de stem van een generatie, maar een grofmazig begrip als een generatieroman doet Boek van de doden tekort. Het is veel meer dan dat: deze roman verdient het generaties te ontstijgen.