De Copyright Directive: een slag om het vrije internet

In maart of april zal het Europese Parlement definitief stemmen over de nieuwe Europese auteursrechtrichtlijn, de Copyright Directive. Het doel van deze wetgeving is om het auteursrecht een update te geven, gezien de enorme veranderingen die in het digitale tijdperk plaatsvinden en ook raken aan het auteursrecht. Dat lijkt in eerste instantie een goede en begrijpelijke zaak, en dat is het in zekere zin ook. Echter, achter deze wetgeving gaat een diepere ideeënstrijd schuil met het vrije internet als wisselgeld.

De auteursrechtrichtlijn is controversieel, omdat er een reëel risico bestaat dat deze wet het internet minder vrij en democratisch maakt. Sommige critici noemen het voorstel zelfs ‘de doodslag voor het vrije internet’. Het is een omvangrijk wetsvoorstel, maar één van de voornaamste pijnpunten is dat online platforms, zoals YouTube, verantwoordelijk worden voor wat hun gebruikers plaatsen op hun platform. Als de content die hun gebruikers uploaden het auteursrecht van de maker van die content schendt, dan is kortom niet de gebruiker, maar het platform zelf daarvoor aansprakelijk.

Deze juridische maatregel heeft een interessante uitwerking op de techniek. De implicatie van deze maatregel in de auteursrechtrichtlijn betekent namelijk dat online platformen zélf de content op hun platform zullen moeten gaan filteren. Echter, handmatig alle geplaatste content toetsen is een onmogelijke opgave. Op YouTube wordt bijvoorbeeld elke minuut meer dan 400 uur aan videomateriaal geupload. Daarom zouden dergelijke online platforms praktisch niet aan deze wetgeving kunnen voldoen zonder plaatsing van een automatische filter. Dit element van het wetsvoorstel wordt dan ook aangeduid als het ‘uploadfilter’.

De agenda’s van de Big Tech en die van andere critici van dit wetsvoorstel lopen dus sterk uiteen

Voorstanders van de nieuwe auteursrechtrichtlijn proberen critici ervan in een kwaad daglicht te stellen. Ze claimen dat critici direct of indirect door grote technologiebedrijven (de Big Tech) als Google en Facebook gefinancierd worden, of in ieder geval door hen gestuurd worden. Het klopt inderdaad dat deze bedrijven geen voorstanders zijn van de nieuwe wetgeving. Deels omdat ze dan werk zullen moeten gaan maken van het al eerder genoemde uploadfilter. Dat kost tijd, kennis en geld. In de praktijk zijn het echter juist deze grote kapitaalkrachtige bedrijven die tijd, kennis en geld hebben om een dergelijk uploadfilter te ontwikkelen en te plaatsen. Dit in tegenstelling tot nieuwe, kleinere bedrijven, die in een gelijk speelveld potentiële concurrenten zouden kunnen worden van de Big Tech. De kans daarop wordt door de nieuwe wetgeving in de kiem gesmoord en verstevigt zo dus de facto de geconcentreerde machtspositie van de grote bedrijven. De agenda’s van de Big Tech en die van andere critici van dit wetsvoorstel lopen dus sterk uiteen: de Big Tech steekt zijn tijd en geld simpelweg liever ergens anders in dan in een uploadfilter, andere critici vrezen dat het internet met de nieuwe auteursrechtrichtlijn niet meer zo open en vrij is als het zou moeten zijn in een open samenleving. De Big Tech bekommert zich in essentie niet om dat laatste. Hun emancipatoire idealen hebben ze allang begraven.

De voorstanders claimen dat met hun voorstel rechthebbenden, zoals schrijvers, muzikanten of kunstenaars, eerlijk betaald krijgen voor hun werk. Hoe nobel dat ook moge zijn, de werkelijkheid is dat het nog maar zeer de vraag is in hoeverre deze groep er echt baat bij gaat hebben. Aannemelijker is het dat grote commerciële partijen, zoals de grote muzieklabels, productiemaatschappijen en uitgevers, het internet langzamerhand volledig in hun greep zullen krijgen. Als de wetgeving kleine, vrije en onafhankelijke initiatieven om content te delen praktisch onmogelijk maakt – vanwege het uploadfilter – worden de kanalen van de grote partijen rechtenbeheerders de exclusieve, vernauwde poort naar het internet. Vandaar ‘de doodslag voor het vrije internet.’

Het wereldwijde web wordt zo steeds meer gedomineerd en gecontroleerd door commerciële bedrijven

Het wereldwijde web, wat in essentie een gemeenschappelijk goed is, dat eens zo onbaatzuchtig is geschonken aan de maatschappij door Tim Berners-Lee, wordt zo steeds meer gedomineerd en gecontroleerd door commerciële bedrijven. De voorstanders van de nieuwe auteursrechtrichtlijn gebruiken creatievelingen als menselijk schild voor zakelijke belangen.

Die tactiek is niet nieuw. In The Idealist: Aaron Swartz and the Rise of Free Culture on the Internet beschrijft Justin Peters dat er in de 19e eeuw in de Verenigde Staten van Amerika een felle strijd gestreden werd om het internationale auteursrecht. Op boeken uit Groot-Brittannië zat, in tegenstelling tot de Amerikaanse boeken, geen auteursrecht. Die boeken konden daarom razendsnel, voor een lage prijs, in grote volumes worden verspreid. Voorstanders van internationale auteursrechten wilden ook auteursrecht op de Britse boeken. Zij claimden onder meer dat dit de kwaliteit van het boekenaanbod zou verhogen én dat schrijvers eerlijk betaald zouden krijgen. Dat was althans hun publieke argument.

Achter de schermen waren veel van de voornaamste pleitbezorgers van het internationale auteursrecht nu net degenen die de rechten zouden gaan beheren, waarmee ze hun controle op het boekenaanbod verstevigde. In plaats van een kwalitatief beter boekenaanbod en een eerlijkere beloning voor de schrijvers, heeft dit geleid tot een wereld waarin literair talent enkel gemeten wordt aan de mate waarin het boek verkocht wordt, waarin uitgevers geen patrones zijn, maar keiharde zakenlieden. Een wereld waarin vrije informatievoorziening en distributie – van maatschappelijk belang voor een vrije democratie – ondergeschikt is aan zakelijke belangen.

Dit wetsvoorstel is daarmee niet alleen een strijd om het vrije internet, maar ook een strijd om de vrije en democratische samenleving

Zo schuilt er achter de auteursrechtrichtlijn een diepere ideeënstrijd, namelijk een strijd tussen zij die voor de vrije beschikbaarheid van cultuur en informatie zijn, en zij die een controlemechanisme willen behouden dat die vrije beschikbaarheid beperkt. Het is ook een strijd tussen maatschappelijke belangen en zakelijke belangen. Thomas Piketty schrijft in zijn veelgeprezen ‘Kapitaal in de 21e eeuw’ dat een vrije verspreiding van kennis één van de mechanismen is die sociaaleconomische ongelijkheid in de samenleving verkleint. De auteursrechtrichtlijn staat een dergelijke ontwikkeling in de weg en vergroot daarmee de macht van het grootkapitaal. Dit wetsvoorstel is daarmee niet alleen een strijd om het vrije internet, maar ook een strijd om de vrije en democratische samenleving.

Wordt de soep werkelijk zo heet gegeten als ze wordt opgediend? Is de alarmistische toon die tegenstanders van de auteursrechtrichtlijn aanslaan gerechtvaardigd? De exacte uitwerking en impact van de wetgeving zal pas in de praktijk echt duidelijk zijn. Dit ene wetsvoorstel maakt op zichzelf de samenleving niet direct onvrij en ondemocratisch. Het levert onze gehele informatievoorziening niet in één keer uit aan commerciële invloeden.

Dit ene wetsvoorstel is echter wél een slag in precies die strijd. Het internet is een gemeenschappelijk goed en herbergt nog steeds een grote emancipatoire belofte van een open samenleving en vrije informatievoorziening. Grote bedrijven, wellicht ooit minstens zo idealistisch begonnen, parasiteren al jarenlang op dit geschenk aan de samenleving. Met hun groeiende invloed perverteren ze de belofte van het internet. Net zo lang tot een nieuwe generatie zich helemaal niet meer bewust is van die belofte en zich niet meer voor kan stellen dat het ooit anders is geweest. In een digitale samenleving als de onze is de doodslag voor het vrije internet ook de doodslag voor de vrije samenleving. Wij hebben daarom een verantwoordelijkheid om ons te verzetten tegen iedere poging om het vrije internet als gemeenschappelijke vrijplaats in te kapselen, ook voor volgende generaties.

Gerelateerde artikelen
Reacties
Nog geen reacties.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Naar boven