Van alle Nobelprijzen voor de vrede die zijn uitgereikt sinds 1901, zijn 23 van deze prestigieuze prijzen door organisaties in ontvangst genomen. Over het algemeen waren de laureaten individuen die bijzondere prestaties hebben verricht voor vrede. Op 10 december van dit jaar wordt de prijs uitgereikt aan de Europese Unie, vanwege de unieke prestatie die zij heeft geleverd in het waarborgen van vrede op een continent dat tot 67 jaar geleden door zich opeenvolgende oorlogen werd verwoest.
Aan ‘meer dan 60 jaar vrede’ in Europa valt, op het eerste gezicht, vrij weinig te ontkennen. Echter, vergeet het comité voor het gemak het ijzeren gordijn dat met een bloedige lijn een streep over het continent trok? De val van de muur is meer te danken geweest aan de diplomatieke kunsten van een paar geëngageerde individuen en van de steun van duizenden die genoeg hadden van de terreur van verscheuring. Ook de Balkan zal zich in haar misère van nog geen 10 jaar geleden genegeerd voelen, om niet te zeggen dat het een regelrechte ontkenning is van de wrede oorlog die zich in dat deel van Europa heeft afgespeeld. Wellicht is de prijs meer bedoeld voor de West-Europese Unie, de internationale organisatie die de herbewapening van Duitsland mogelijk maakte. Helaas was het moeilijk voor deze organisatie om de prijs in ontvangst te nemen: zij bestaat sinds juni 2011 niet meer.
Een prijs die als erkenning gold van daden die individuen hebben verricht, is de prijs nu een medaille voor het potentieel en dient als motivatie om ‘goed werk’ te blijven doen.
Afgezien van de vraagtekens die we kunnen zetten bij de volledige vrede in Europa, verandert het karakter van de prijs zelf ook. Nelson Mandela (1993) kreeg de prijs na al zijn inspanningen gericht tegen het Apartheidsregime in Zuid Afrika, gevangenschap op Robbeneiland incluis. Aaung San Suu Kyi (1991) kreeg de beloning na jaren huisarrest (in plaats van ballingschap) onder de militaire junta die Birma in haar greep hield. Maar in 2010 verbaasde het comité de hele wereld door Barack Obama de prijs toe te kennen: nauwelijks verkozen en nog amper in staat geweest zijn troepen uit Afghanistan en Irak terug te trekken. Dit betekende een ommekeer in de strategie van de prijs. Een prijs die als erkenning gold van daden die individuen hebben verricht, is de prijs nu een medaille voor het potentieel en dient als motivatie om ‘goed werk’ te blijven doen. Dit blijkt mede uit een reactie van de President van deEuropese Commissie, meneer Barrosso: “the message we receive from the Nobel Peace Prize is that: ‘you have there something precious; you must cherish it’ […]”. Het Nobelcomité waagt zich op het drijfzand van het politieke podium.
Het Europese project bevindt zich bovendien op dit moment in haar eerste echt grote existentiële crisis sinds haar geboorte: ze is aan het puberen. Op het moment van schrijven is de laatste vergadering over het budget voor de komende 7 jaar op de klippen gelopen vanwege de verschillende nationale belangen. De ouders van het project weten dat ze iets met hun onhandelbare kind moeten, maar kunnen het er maar niet over eens worden of ze meer of juist minder met hun vuist op tafel moeten slaan. De staatshoofden vliegen elkaar elk moment in de haren; het zijn of de Franse koeien die geld als water uit Europa melken, het zijn de Griekse feestjes die de spuigaten uitlopen of het is de Europese beloning van €33 miljard aan Engeland omdat ene Thatcher 25 jaar geleden met haar handtas op het katheder sloeg. Ondertussen gaat het kind haar eigen gang. Zij kwam vrolijk met een voorstel voor meer zakgeld: de EU wil een eigen budget om zelf te beslissen wat ze daarmee doet. Maar de ouders durven haar dat nog niet toe te vertrouwen. Kortom, onze Europese leiders hebben genoeg redenen om écht na te gaan denken over de toekomst van hun verwende puberproject.
De Europese Unie heeft zichzelf in de moeilijkste positie sinds haar oorsprong gemanoeuvreerd.
De Europese Unie heeft zichzelf in de moeilijkste positie sinds haar oorsprong gemanoeuvreerd: er zijn verschillende bronnen van leiderschap, er zijn grote spanningen tussen nationale belangen onderling en ten opzichte van supranationale belangen, we hebben te maken met de grootste recessie in de geschiedenis en de radicaal rechtse partijen vieren hun hoogtijdagen in Europa. Het is tijd dat de staatshoofden hun verantwoordelijkheid nemen en ons, burgers, uitleggen waarom de EU een goed idee was en is. Bijvoorbeeld dat we niet zonder elkaar tegen andere regionale blokken op kunnen boksen, of dat we de Grieken moeten helpen omdat we ze jarenlang op de pof onze oude legerspullen hebben verkocht om onze Europese buitengrenzen te bewaken. En als Rutte en de zijnen dat niet kunnen of willen uitleggen, dan is het misschien tijd om drastische beslissingen te nemen: bijvoorbeeld door de Nobelprijs niet in ontvangst te nemen omdat we blijkbaar niet in staat zijn om over onze grenzen heen te kijken als er beren op de weg zijn. De tijd van de puber behandelen als een kind is voorbij. Herman van Rompuy, Manuel Barrosso, Baroness Ashton en alle staatshoofden de koppen bij elkaar steken, elkaar diep in de ogen kijken en dan besluiten wat dat gezamenlijke belang is dat we allemaal delen: waar we het al die tijd voor hebben gedaan.