De Sint is weer in het land, dus het is weer tijd voor hilariteit en conflict. Tientallen gewelddadige pro-Zwarte Pietdemonstranten werden bij de intocht in Tilburg opgepakt voor het verstoren van de openbare orde. In Den Haag moest de ME in actie komen om Kick Out Zwarte Piet te beschermen tegen dreigementen van tegendemonstranten. Ook op andere plekken ̶ waaronder Groningen, Rotterdam en Eindhoven ̶ waren er ongeregeldheden. Door toedoen van de pro-Zwarte Pieters wel te verstaan. Weliswaar is de meerderheid van de Nederlanders nog voor het behoud van Zwarte Piet (slechts 38 procent wil afschaffing), de boel lijkt inmiddels echt in beweging te komen. Ondertussen polariseert Nederland. Vol trots kopt De Dagelijkse Standaard op 17 november dat Zwarte Piet in Leeuwarden gelukkig gewoon ‘ZWART’ is gebleven (ja, met HOOFDLETTERS). Verfrissend Fries nationalisme in deze anders zo intolerante tijd.
De discussie wordt alleen maar extremer, verzekert Huijer ons in Nieuwsuur.
Veel mensen hebben zich al beklaagd over de polarisatie die de onenigheid over Zwarte Piet met zich meebrengt. Sommigen trekken daarom de conclusie: laten we gewoon maar eens ophouden over Zwarte Piet. Het geeft alleen maar ruzie, gedoe, tweedracht. Liever zouden we naar meer verbinding moeten zoeken. Een dergelijke mening lijkt ook publieksfilosoof en hoogleraar Marli Huijer toegedaan. De discussie wordt alleen maar extremer, verzekert Huijer ons in Nieuwsuur. Het schort aan pogingen tot toenadering. De verschillende kampen trekken zich terug in een narratief opgehangen aan hun identiteit. Ze verliezen daarbij de grip op het uiteindelijk grotere goed: maatschappelijke harmonie. Het moet volgens Huijer niet alleen maar gaan over ‘hoe zijn wij anders?’, maar vooral ook over ‘wat hebben wij gemeenschappelijk?’. Met andere woorden: stoppen dus met al dat gedemonstreer en gepolariseer. Het is tijd om te beginnen met dialoog en conversatie.
Huijers standpunt zal op veel sympathie kunnen rekenen vanuit een specifiek kamp: zij die vinden dat het hele gedoe rondom Zwarte Piet eigenlijk maar onzin is. Zichtbaar als het Sinterklaasfeest dan ook mag zijn voor een paar weken per jaar, zó belangrijk is het nu ook weer niet. Bovendien: er is vrijwel geen enkel kind dat zich druk maakt om het kleurtje van onze Piet. Als kinderen zich daarover al druk maken, is dat alleen maar zo omdat hun ouders dat hun aangepraat hebben. Zwarte Piet is altijd zwart geweest, wordt dan gezegd, en dat heeft nooit echt voor problemen gezorgd. Vreemd eigenlijk, zo vindt men, om er dan nu zo’n heisa om te maken. Als je dan toch wilt demonstreren: prima, dat is je recht, maar doe het dan wel ergens op een achterveldje, waar wij er geen last van hebben. En het liefste buiten de Sinterklaasperiode, als niemand echt met het thema bezig is. Die hele Zwarte Pietendiscussie is eigenlijk een soort hype. Een hobby van progressieve Randstedelingen die van gekheid niet meer weten waar zij hun emancipatiewoede nú weer op moeten richten.
Maar vragen om in te schikken zonder wezenlijk in te gaan op andermans zorgen kan ook een negatief bijeffect hebben, namelijk dat mensen zich juist niet gehoord voelen
Het is geen gekke gedachtegang, zeker niet als je Zwarte Piet zelf nooit als iets problematisch hebt gezien. Toch denk ik dat er goede reden tot twijfel is of deze manier om naar het conflict te kijken de meest vruchtbare is. Huijer heeft groot gelijk dat een conversatie waarin ongeduld en intolerantie heersen niet de meest productieve weg naar een oplossing is. We weten dus hoe een betere gesprekssituatie eruit zou moeten zien, maar wat doe je vervolgens met die informatie? Het ligt misschien voor de hand om iedereen te vragen simpelweg een beetje in te schikken, zodat de uiteindelijk te verdelen koek van ‘wederzijds begrip’ groter wordt. Maar vragen om in te schikken zonder wezenlijk in te gaan op andermans zorgen kan ook een negatief bijeffect hebben, namelijk dat mensen zich juist niet gehoord voelen, en daarmee eigenlijk nog meer gekweld worden door gevoelens van miskenning en eenzaamheid. Als de afgelopen jaren van toenemende spanning ons iets geleerd hebben dan is het wel dat problemen niet weggaan door ze dood te zwijgen.
Huijer heeft dus in principe gelijk: we willen een samenleving waarin verbinding en begrip leidend zijn, niet frustratie en onbegrip. Dat mag echter niet tot de conclusie leiden dat ‘de schuld’ voor de frustratie en het onbegrip ligt bij degenen die er het meest slachtoffer van zijn. Mensen nemen niet de trein naar Tilburg puur omdat ze er plezier in scheppen een volksfeest te gronde te richten. Mensen klagen niet over racisme puur omdat ze het leuk vinden de ander een hak te zetten of een schuldgevoel aan te praten. Zij zouden ook het liefst in peis en vree met hun medeburgers samenleven. Maar wel op basis van gelijkheid en spelregels die niet aan de ene persoon effectief meer demonstratievrijheid toekennen dan aan de ander. De arrogantie die het tentoonspreidt om vernederde demonstranten sussend toe te spreken en te wijzen op de ontwrichtende gevolgen van hun handelingen, is in die zin stuitend. Waarom doet Huijer niet zelf een poging de reikwijdte van eigentijds racisme in kaart te brengen, in plaats van vanuit haar comfortabele positie te wachten hoe anderen tegen dedain en hoongelach in voor hun rechten opkomen?
En hoe langer we het voor onszelf uit blijven schuiven echt met elkaar in gesprek te gaan, des te langer het zal blijven etteren als een open wond.
Beschouw dit artikel als een appèl. De Zwarte Pietendiscussie is een complexe discussie, met legitieme zorgen en sentimenten aan beide zijden. Verantwoordelijk omgaan met zo’n precaire kwestie vereist op zijn minst dat we alle partijen serieus nemen. Dat doen we niet door lichtzinnig om te gaan met grondrechten of door mensen te vragen klachten van discriminatie voor zich te houden om de goede vrede te bewaren. Als mensen op een zachte manier kunnen brengen hoe zij racisme ervaren in hun dagelijks leven is dat prettig, maar het is geen plicht die kan worden afgedwongen. Pas als iemand de vrijheid heeft zo hard of zo zacht te zijn als hij of zij zelf verkiest, kan pas echt gesproken worden van ‘gehoord worden’. Overigens, weet je waar we ook mee zouden moeten stoppen? Zeggen dat we ‘helemaal klaar zijn’ met het Zwarte Pietendebat. Het begint pas. En hoe langer we het voor onszelf uit blijven schuiven echt met elkaar in gesprek te gaan, des te langer het zal blijven etteren als een open wond.