Het referendum van de UvA roept het beeld op dat studenten ongeïnteresseerd zijn in de manier waarop hun universiteit bestuurd wordt. Slechts 11,7 procent van de studenten vulde het stemformulier in waarmee zij hun voorkeur konden aangeven voor een bestuursmodel. Bij de medewerkers lag het percentage iets hoger, op 37,4 procent. Dat is een mager resultaat, ongeacht de uitkomst van de stemming. Op het moment dat studenten zich konden uitspreken over bestuur, onderwijs en democratie, bleef een immense meerderheid stil. De student van nu voelt geen behoefte tot engagement. Het begrip ‘eendimensionaliteit’ speelt daarin een belangrijke rol.
Harriet Bergman en Tom Kayzel schreven eerder kritisch over de inhoud en opkomst van het referendum. Hun ongenoegen is niet verwonderlijk: beiden waren direct betrokken bij de bezetting van het Maagdenhuis. Ze deden actief mee in partijen als De Nieuwe Universiteit en Humanities Rally, twee studentenorganisaties die zich opwierpen als het voorfront van (radicale) democratische verandering. In hun zoektocht naar een verklaring van de lage opkomst wijzen ze naar het College van Bestuur, immer zondebok van alles dat fout gaat op de UvA. Bergman en Kayzel ogen vooral verontwaardigd. Want hoe kan het bestaan, vragen zij zich af, dat de student zich niet interesseert voor deze urgente kwestie?
Het individu is een extensie van de eigen behoeftes
De Duitse filosoof Herbert Marcuse biedt een antwoord in zijn boek De eendimensionale mens (1964). Met een vernieuwde marxistische interpretatie beschrijft Marcuse in deze countercultureklassieker de toenmalige maatschappelijke toestand. In het licht van de Koude Oorlog ziet hij hoe de alsmaar producerende industrie, in samenhang met een technocratische politiek, een machtig militair apparaat en groeiende commercie, een oppervlakkige en eendimensionale mens creëert.
Technologie speelt hierin een sleutelrol, zowel aanwezig om ons heen als in onze taal en denken. Technologie heeft volgens Marcuse de neiging gekregen om in onze zogeheten ‘hoog-industriële samenleving’ totalitair te worden. Het is in staat werkgelegenheid te scheppen, maar ook tot het manipuleren en bevredigen van verlangens.
Met de geavanceerde technologische mogelijkheden is het steeds beter mogelijk tegemoet te komen aan individuele noden en wensen. Dat lijkt misschien een vooruitgang, maar Marcuse problematiseert dat. Voor hem is het individu niet langer slechts een verlengstuk van zijn of haar arbeid, maar een extensie van de eigen behoeftes. Het individu wordt consument.
Studenten willen geen beter onderwijs en hebben geen kritiek
De technologie die daarbij komt kijken is niet neutraal maar bepalend, terwijl het individu steeds meer verzandt in een toestand waarin alles in het leven wordt voorgekauwd, zowel werk als verlangen. In deze toestand is de mens, volgens Marcuse, monddood en apolitiek, enkel gedreven door drift en eigenbelang: eendimensionaal. Met de maag gevuld is er tenslotte weinig reden tot klagen.
De gemiddelde student lijkt welhaast, ingekapseld in de klauwen van de zogeheten hoog-industriële samenleving, kritiekloos te zijn geworden. Bergman en Kayzel constateren althans dat een trojka van een conservatief CvB, beperkte medezeggenschap én een ‘zelfbegrip waar vrijheid is versimpeld tot keuzevrijheid voor de consument’, debet is aan de uitslag.
Het artikel van Bergman en Kayzel heeft niet alleen betrekking op het democratische gehalte van de Universiteit van Amsterdam. Hun artikel gaat meer nog over de versleten interesse van de student: ‘Studenten worden gestimuleerd de universiteit als een plek te zien waar ze een product kopen. Als je slechts consumeert, waarom zou je je dan betrokken voelen?’ De opkomst voor het referendum versterkt het idee dat studenten een roep om beter onderwijs en onderzoek niet per se steunen. Ze willen geen beter onderwijs en ze hebben geen kritiek.
Inderdaad, op het punt van kritische scholing wordt de student niet langer als een leerling gezien maar als een klant die zo snel en klinisch mogelijk zijn of haar leerweg doorloopt, ter bevrediging van de vooropgestelde norm: nominaal afstuderen. Van kritisch denkvermogen is nauwelijks nog sprake.
De universitaire graad is alleen van belang voor de salarisschaal
Het onderwijs is uitgekleed ten gunste van de opgelegde moraal van het huishoudboekje. Dit gebeurt zonder oog voor de lange termijn en de financieel lastig uit te drukken waarde van de vaardigheid om kritisch te kunnen denken. Op de universiteit gelden de wetten van de technologie, een wolf gekleed in schaapskleren. Eendimensionaliteit gehuld in een sluier van efficiëntie en rationaliteit.
De oppervlakkigheid van deze situatie komt tot uitdrukking in de waardering van de afgestudeerde student en het academische onderzoek. De universitaire graad is alleen van belang voor de salarisschaal. Studenten studeren niet vanwege het curriculum, maar ter verhoging van de latere salariëring.
Wetenschappelijk onderzoek is steeds meer een zaak van het bedrijfsleven in plaats van de universiteit. Niet het onderzoek zelf, maar het commerciële nut is van belang. Het is een gebrek aan diepgang, uiterst eendimensionaal. Want waar de universitaire student voorheen werd opgeleid in de geest van Verlichting, bevrijding en kritiek, wordt de student nu voorbereid op de grillen van de arbeidsmarkt.
Eendimensionaliteit is vanzelfsprekend geworden
De verontwaardiging van Bergman en Kayzel is daarom enigszins merkwaardig. De auteurs strijden voor een goede zaak, maar lijken onvoldoende te beseffen dat in de eendimensionale werkelijkheid de student wordt geacht niet politiek geïnteresseerd te zijn. Daartoe zijn de organisatie en de leerweg ook ingericht. Je kan dan moeilijk hopen dat de onverschilligheid afneemt op een plek waar de betrokkenheid bij voorbaat tot een minimum is beperkt. Democratische veranderingen verbeteren daar niets aan.
Het is niet gek dat er zo weinig studenten kwamen opdagen voor het referendum. De uitgestippelde weg door de uitgeklede gangen van de universiteit noopt niet tot engagement en oppositie. De opzet van de universiteit is veranderd. De student is consument geworden, en de academische wereld een verlengstuk van de economie. Ten slotte klinken in de intellectuele leegte van de collegezalen de woorden van Marcuse galmend door. De opkomst voor het referendum bewijst: eendimensionaliteit is vanzelfsprekend geworden.
Vrij eendimensionaal artikel als je het mij vraagt..
@Ja toch - het enige eendimensionale hier is de argumentatie achter je mening! Goed artikel overigens...
Erg interessant artikel. Herken mijzelf als student in het verhaal; het houdt een spiegel voor. Artikel zou door alle studenten gelezen moeten worden. Goed discussie startpunt.
niets nieuws onder de zon, er is genoeg kritiek onder studenten van de UvA, daar is geen pleidooi voor nodig.