Still uit The Wanderers (1979) / Philip Kaufman

Filosofie en cognitieve wetenschap: water en olie?

Filosofie en cognitieve wetenschappen (zoals psychologie, psychiatrie en neurowetenschap) zijn als water en olie: ze mengen maar moeilijk. Tijdens mijn eerste studiejaren filosofie en psychobiologie eindigde menig feestje in verhit debat waarbij verwijten van nutteloosheid (t.a.v. de filosofen), kortzichtigheid (t.a.v. de psychobiologen) en ‘niet luisteren’ (t.a.v. iedereen) de sfeer regelmatig verpestten (voorbeelden van discussieonderwerpen vindt u in de eerdere artikelen die ik voor deFusie schreef).

De kloof tussen fenomenoloog en neurowetenschapper blijft pijnlijk aanwezig in lezingen en debatten.

Hoe komt het dat filosofen en empirische wetenschappers het nooit met elkaar eens lijken te zijn? En hoe belangrijk is onderlinge communicatie tussen deze disciplines eigenlijk? Om hier achter te komen is het nuttig te onderzoeken wat fenomenologie, de filosofische stroming die de structuren van onze ervaring beschrijft, en cognitieve wetenschap elkaar te leren hebben. Fenomenologie en de neurowetenschappen lijken mijlenver van elkaar verwijderd te zijn in hun methodologie: fenomenologen hechten een constitutieve waarde aan het onderzoeken van de ervaring, waar neurwetenschappers hechten aan empirie en meetbaarheid van verschijnselen. Dit resulteert in de botsing van een eerste persoonsperspectief met een derde persoonsperspectief. Beide onderzoeksgebieden richten zich op cognitie en hoe onze geest functioneert, maar kunnen het niet eens worden over wat de juiste methodologie is om haar werking te doorgronden.

In het verleden is wel geprobeerd om beide disciplines met elkaar te laten communiceren en te laten samenwerken. Zo heeft Franscisco Varela, een Chileense bioloog, filosoof en neurowetenschapper, in de jaren negentig wetenschappelijke experimenten opgezet waarin proefpersonen hun ervaringen fenomenologisch beschreven. Deze beschrijvingen werden vervolgens als data verwerkt. De filosoof Sean Gallagher stelde op zijn beurt voor om fenomenologische theorie naar wetenschappelijke experimenten te ‘frontloaden’ – daarbij worden de theorieeën als inspiratie gebruikt voor het ontwikkelen van neurowetenschappelijk experimenten. Fenomenologische theorieën kunnen op die manier wetenschappelijk worden bekracht of onderuit gehaald. Deze en andere methodes zijn in praktijk gebracht met interessante resultaten. Toch zijn ze nooit populair geworden en blijft de kloof tussen fenomenoloog en neurowetenschapper pijnlijk aanwezig in lezingen en debatten.

Neurowetenschap en fenomenologie kunnen dus wel degelijk veel van elkaar leren.

Als strak omlijnde interdisciplinaire onderzoeksmethodes niet lijken te helpen fenomenologie en cognitieve wetenschap dichter bij elkaar te brengen, wat dan wel? Hoe nuttig is de combinatie van deze disciplines eigenlijk? Actuele voorbeelden van succesvolle samenwerking tussen fenomenologie en cognitieve wetenschap zijn er wel. Het nut van een interdisciplinaire onderzoeksvorm wordt duidelijk als we kijken naar het onderzoek van Sanneke de Haan, die haar promotie-onderzoek doet onder begeleiding van filosofen Erik Rietveld en Martin Stokhof, en van psychiater Damiaan Denys.

De Haan doet op het AMC fenomenologisch onderzoek naar de ervaringen van Obsessive Compulsive Disorder (OCD) patiënten die met Deep Brain Stimulation (DBS) worden behandeld. OCD is een aandoening waarbij mensen grote delen van de dag doorbrengen met het dwangmatig verrichten van bepaalde handelingen. Dit gedrag is ingegeven door de angst dat er iets vreselijks gebeurt als ze de handeling niet uitvoeren totdat deze ‘voltooid’ voelt. Wanneer andere behandelmethodes zoals therapie of medicatie niet aanslaan, kunnen deze mensen behandeld worden met DBS. Dit is een behandelmethode waarbij in beide hersenhelften elektrodes worden geïmplanteerd die, als een soort pacemaker, een continue elektrische stroom afgeven. Na het afstellen van de elektrodes ervaart ongeveer twee op de drie patiënten een significante afname van de OCD symptomen.

Het interessante aan De Haans onderzoek is dat ze de veranderingen die de patiënten na installatie van de elektrode doormaken, probeert te duiden vanuit een fenomenologisch kader. Dit houdt in dat ze beschrijft hoe de ervaringen van de patiënt veranderen in termen van ‘in de wereld zijn'. Ze doet dit door middel van kwalitatief onderzoek: ze ondervraagt patiënten en zoekt naar veranderingen in de fundamentele structuren die ten grondslag liggen aan onze beleving.

Er is een aantal manieren waarop fenomenologie en cognitieve wetenschap (psychiatrie in dit geval) elkaar aanvullen en vooruit helpen in De Haan’s onderzoek. Allereerst kunnen pathologiën meer inzicht bieden in de structuren die ten grondslag liggen aan onze dagelijkse cognitie. Zo toont De Haan’s onderzoek aan dat het sterk verminderen van angst grote invloed kan hebben op onze perceptie en de daaraan gekoppelde mogelijkheden tot actie. Patiënten beschrijven hoe, tijdens de behandeling, zelfs kleuren veranderen en hoe zich voor hen een wereld van mogelijkheden ontvouwt die ze eerder niet konden zien. De plotselinge afname van angst laat bijvoorbeeld zien hoeveel invloed die kan hebben op onze dagelijkse cognitie. Dit maakt het mogelijk om de fenomenologie van angst en perceptie beter te beschrijven.

Niet alleen de fenomenologie, maar ook de psychiatrie en neurowetenschap kunnen baat hebben bij het onderzoek van De Haan. Voor de psychiatrie is haar onderzoek relevant omdat men met de bestaande psychiatrische vragenlijsten niet kan vangen hoe groot en vergaand de verandering na DBS is. Momenteel is men vooral aangewezen op het toetsen van symptomen met gestandaardiseerde vragenlijsten. Maar er verandert veel meer voor patiënten dan alleen het aantal uur per dag dat ze dwanghandelingen verrichten. Deze diepgaande veranderingen zijn relevant voor de psychiater die moet inschatten of de instelling van de DBS elektrodes optimaal is.

Daarnaast kan fenomenologie een belangrijke rol spelen in conceptuele analyse. De voordelen van conceptuele analyse ziet de cognitieve wetenschap terug tijdens meerdere stadia van het wetenschappelijk proces. In het geval van De Haans onderzoek ligt dit voordeel bijvoorbeeld in het formuleren van een goede defintie van een compulsie. Is een handeling ook compulsief als iemand het als prettig ervaart? Is een ritueel dat door een sporter voor een belangrijke wedstrijd ‘moet’ uitvoeren een compulsie? Dit soort vragen zijn beter te beantwoorden na grondig onderzoek van relevante ervaringen. Als de defintie helder is kan dat leiden tot een een beter geformuleerde hypothese en onderzoeksopzet, beter begrip van de mechanismen achter OCD en daardoor ook betere behandelmethodes.

Neurowetenschap en fenomenologie kunnen dus wel degelijk veel van elkaar leren; niet verrassend als twee verschillende wetenschapsgebieden een onderzoeksonderwerp delen. Uit het onderzoek van De Haan blijkt dat de terughoudendheid samen te werken er niet in ligt dat het geen waarde zou hebben. In tegendeel, het lijkt me van groot belang dat cognitiewetenschappers en fenomenologen in nauw verband samenwerken en elkaar corrigeren waar bevindingen elkaar tegenspreken.

De oplossing voor het conflict ligt waarschijnlijk in de houding en de motivatie van onderzoekers. Het is voor een deel chauvinisme en angst om af te wijken van de eigen onderzoeksmethodes die de samenwerking tussen fenomenologie en cognitieve wetenschap in de weg staan. Cognitieve wetenschappers en fenomenologen moeten bereid zijn over hun eigen schaduw heen te stappen omwille van wederzijdse samenwerking en verlichting.

Dit is een aangepaste versie van een artikel dat gepubliceerd is in Cimedart, het studentenvakblad van de afdeling Wijsbegeerte van de Universiteit van Amsterdam.

Gerelateerde artikelen
Reacties
1 Reactie
  • Hoi Linde, tijdens het schrijven van mijn thesis kwam ik je artikel hier tegen. Mogelijk is Mind in Life van Evan Thompson een interessant boek mocht jij of een andere lezer zich willen verdiepen. Het is hier en daar wat technisch maar doorgaans goed te volgen.
    Vriendelijke groet, Jozina.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Naar boven