‘De politiek moet eens wat emotie tonen!’, zei iemand mij in een discussie over of Mauro een verblijfsvergunning moet krijgen of niet. De commotie rondom de 18-jarige Mauro heeft de afgelopen weken een hoop onderbuikgevoelens bij de Nederlander naar boven gebracht. Ook de media schroomden niet deze gevoelens aan te wakkeren. De politiek op haar beurt greep het spektakel aan en stelde Mauro dagen lang in het centrum van haar blikveld. Hiermee begaf de politiek zich mijns inziens op een terrein die buiten haar invloedssfeer valt. Zij dient zich namelijk niet bezig te houden met individuele zaken waarin de emotie al snel de boventoon voert. Nu heeft de politiek zich andermaal[1] verloren in een emotivering van het politieke bestel. Een poll in de Telegraaf gaf het probleem netjes weer: 48% van de deelnemers vond het debat over Mauro onzuiver omdat emoties er zo’n grote rol in spelen: ‘Een parlement behoort niet over individuele gevallen te discussiëren. Het is emotioneel populisme.' 'Een parlement behoort niet over individuele gevallen te discussiëren. Het is emotioneel populisme. We hebben regels, die passen we toe of anders moeten we ze wijzigen.’
De rechtsfilosofie van Hegel[2] biedt ons belangrijke inzichten waarom de politiek zich moet beperken tot algemeenheden en zich afzijdig moet houden van particuliere gevallen. Al in 1821 schetste de Duitse filosoof de beginselen van de rechtsstaat en liet aan de hand daarvan zien dat emotie buiten het domein van de politiek dient te blijven.
De vrijheid is zijn vrijheid geworden.
De staat is voor Hegel een vorm van institutionalisering van de vrijheid. Dat houdt in dat vrijheid alleen verwerkelijkt kan worden wanneer zij als leidend beginsel in instituties is verwerkt. Een vrijheid welke zich ten volle zal tonen in de zedelijkheid[3]. Zedelijkheid is hier een vorm van een concrete institutionalisering van onze vrijheden, daarin wordt de formele vrijheid als het ware gematerialiseerd. Het individu is pas waarlijk vrij als het zijn subjectieve wil in overeenstemming ziet met de objectieve wil. Hij heeft van het algemene het zijne gemaakt, terwijl deze niet tegengesteld zijn aan elkaar. De vrijheid is zijn vrijheid geworden. Beide staan, kenmerkend voor Hegels filosofie, voortdurend in een dialectische relatie tot elkaar.
Het emotiveren van individuele gevallen - wat in feite niets anders is dan het opleggen van de subjectieve wil aan de objectieve, moet verre van de statelijke aangelegenheden blijven. Het is in hegeliaanse termen zelfs onzedelijk. Particulariteiten zijn voorbehouden aan de samenlevingsvorm van de familie, waarin zorg, liefde en emotie een centrale rol vervullen. Het statelijk handelen biedt een normatief en objectief kader, haar fundament ligt in het waarborgen van een algemene geldigheid op het objectieve vlak.
De staat biedt middels een wettelijk kader de garantie voor een algemene vervulling van de affectieve gevoelens, maar zal zich daar gezien haar algemene karakter zelf noodzakelijkerwijs vanaf moeten houden. Want de subjectieve wil is slechts een bijkomstigheid, een accident van de objectieve wil welke in de staat vertegenwoordigd wordt. Zo stelt Hegel in § 145 van zijn Rechtsfilosofie:
‘Daß das Sittliche das System dieser Bestimmungen die Idee ist, macht die Vernünftigkeit desselben aus. Es ist auf diese Weise die Freiheit oder der an und für sich seiende Wille als das Objektive, Kreis der Notwendigkeit, dessen Momente die sittlichen Mächte sind, welche das Leben der Individuen regieren und in diesen als ihren Akzidenzen ihre Vorstellung, erscheinende Gestalt und Wirklichkeit haben.’[4]
Het is natuurlijk mogelijk de willekeur als waarde te institutionaliseren, maar dan moeten we dat wel eerst doen.
De rechtsstaat bestaat bij gratie van een complex geheel van algemene regels die tezamen de institutionalisering van waarden – zoals vrijheid – vormen.[5] Zo fungeert zij niet langer als middel tot behoeftebevrediging van het individu, maar zal zij ervoor zorgen dat het leven in de gemeenschap als waarde wordt genomen. Op deze manier is zij altijd afhankelijk van individuen, maar laat zij zich niet door het individu bepalen. Zodra de politiek zich richt op het individu en hierbij zijn eigen wetten de rug toe keert, waarmee zij het algemene dient, vervalt het fundament onder de politieke samenleving en dreigt het gevaar tot willekeur. Het is natuurlijk mogelijk de willekeur als waarde te institutionaliseren, maar dan moeten we dat wel eerst doen. Gek genoeg wordt hier duidelijk dat het emotionele pleidooi van velen om Mauro te laten blijven tezelfdertijd als een pleidooi voor een gesundes Volksempfinden. Er was een tijd waarin dat adagium tot heel ongezonde praktijken leidde. Natuurlijk wordt hier een redenering tot in het uiterste doorgedacht, maar toch.
De oplossing om Mauro in Nederland te laten blijven in afwachting van een eventueel aan te vragen studievisum toont dat de politiek de verkeerde weg is ingeslagen. Het verlenen van een studievisum aan Mauro zou strijdig zijn met de huidige regelgeving en vereist aanpassingen en uitzonderingen op het huidige wettelijke stelsel.[6]Dat een paar tranen de politiek de verkeerde richting in laat slaan is een kwalijke zaak en toont de zwakte van onze hedendaagse geëmotiveerde politiek. Als de politiek per individu beslist zaagt zij aan haar eigen stoelpoten en stelt zij het bijzondere boven het algemene, iets wat haar uiteindelijk zal laten vervallen tot willekeur. Evenwel mag de kiezer zich eens achter de oren krabben hoe een dergelijk stringent beleid op democratische legitimatie heeft kunnen rekenen.
[1] Een zelfde geval zagen we in 2006 bij de Servisch-Kosovaarse Taida Pašić, toen was het
[2] Hegel, Grundlinien der Philosophie des Rechts, Berlijn 1821.
[3] Vertaling van het Duitse ‘Sittlichkeit’. In het Engels vertaald als ‘ethical life’.
[4] Hegel, Grunlinien, § 145. Engelse vertaling: ‘It is the fact that the ethical order is the system of these specific determinations of the Idea which constitutes its rationality. Hence the ethical order is freedom or the absolute will as what is objective, a circle of necessity whose moments are the ethical powers which regulate the life of individuals. To these powers individuals are related as accidents to substance, and it is in individuals that these powers are represented, have the shape of appearance, and become actualized.’
[5] Heyde, De Verwerkelijking van de Vrijheid, pag. 210.
[6] Zie NRC-Handelsblad, ‘Ook voor een studievisum gelden regels, hoe het daarmee?’, 2 nov. 2011
Ook zonder emotie moeten deze gevallen blijven. Wat een vreselijk slecht stuk.
@Henrik: waarom dan?
@Imre: Hegel wordt misbruikt en de kwestie gaat helemaal niet perse om emotie. kortzichtig stuk dus.
Het spijt me, maar ik ben geneigd je kritiek zelf als emotioneel te interpreteren Henrik.
Dit artikel gaat m.i helemaal niet over de uitzetting van Mauro, maar over de wijze van besluitvorming daaromtrent.
Voor zover dit artikel wel specifiek de evt. uitzetting van Mauro betreft, lijkt de auteur je nota bene gelijk te geven. Zie de laatste zin.
Wel ben ik benieuwd waarom je Hegel misbruikt vindt!
Ik ben het met Karst en de schrijver eens. Het is m.i. een objectief stuk over dat media (wordt niet met naam en toenaam genoemd) bepaalde emotionele publieksdruk uitoefenen op ons besluitvormende orgaan. De politiek is veranderd door media en dreigt nu in deze Televisie-emoties meegesleurd te worden waardoor het particuliere gevallen anders bekijkt (lees: door de ogen van de kijker.) Dat is dan ook een directe aanleiding van het hele Mauro-debat.
Noot vooraf: Ik ga de tweede wereld oorlogkaart niet spelen en ik weet geen kut van Hegel.
Kan het zo zijn dat nooit op het individuele geval richten ook gevaar op kan leveren?
Door altijd maar op het abstracte niveau van de grote groep te blijven hangen is het voor de gemiddelde kiezer (of in ieder geval voor mijzelf) lastig inschatten wat veel beleid nou eigenlijk voor gevolgen heeft. Wat betekent het nou daadwerkelijk, los van nietszeggende kan-altijd-argumenten als eigen verantwoordelijkheid, zelfregulering en 'de markt'.
Om een voorbeeld te geven, er staat de laatste jaren elke dag wel weer een zinnetje of vier in de krant over van welke regeling of welke ministerie nu weer een kaasplakje van een paar tiental miljoen afgesneden wordt. Vaak weet ik niks van die regeling of hoe dat ministerie is geregeld, ben ik daar best benieuwd naar maar ligt er ook nog een project wat vanavond af moet en zal ik er niet aan toe komen dat ooit uit te vinden.
Vanwege dit fenomeen zijn de media er niet alleen om nieuws te brengen, maar ook om het te duiden: mij als lezer duidelijk maken wat nieuws eigenlijk betekent. Dat kan en moet je soms doen zoals Robje Wijnberg of Tommi hier doen, door allerlei filosofen voor de leek onzichtbaar maar onvermijdelijk uit hun verband te te katapulteren, maar je kan bijvoorbeeld ook proberen uit te leggen wat beleid nou werkelijk betekent in ons dagelijks leven.
Mauro is hier volgens mij een goed voorbeeld van. Ik vermoed dat veel Nederlanders vinden dat het nu een keer afgelopen moet zijn met al die mensen die hier niks te zoeken hebben en dat alle regels per direct zo streng mogelijk moeten worden gemaakt. Wat dit heeft betekent voor mensen als Mauro hebben deze mensen zich nooit gerealiseerd. Mij lijkt dat een democratische rechtsstaat beleid moet vormen en hier voor moet staan, maar dat het altijd mogelijk moet zijn om te constateren dat regelgeving niet het beoogde effect, of onwenselijke bij-effecten heeft waar een meerderheid van de bevolking op tegen is.
Om vervolgens te suggeren dat die meerderheid van de bevolking er niet toe doet omdat ze niet helder redeneert omdat ze te veel naar hun onderbuik luistert vind ik een verwerpelijke houding. Dat kan best zo zijn, maar dan moet er wel een helder verhaal komen waarom Mauro wel teruggestuurd moet worden. Van dat verhaal heb ik momenteel na vele uren tv en woorden krant nog geen splinter op mogen vangen.
Voor de duidelijkheid: "dat het nu een keer afgelopen moet zijn met al die mensen die hier niks te zoeken hebben en dat alle regels per direct zo streng mogelijk moeten worden gemaakt." had misschien tussen aanhalingstekens moeten staan. Ik deel deze mening zelf namelijk niet.
Dit is de laatste reactie, aangezien jullie niet inzien dat het aan alle kanten rammelt:
"De oplossing om Mauro in Nederland te laten blijven in afwachting van een eventueel aan te vragen studievisum toont dat de politiek de verkeerde weg is ingeslagen. Het verlenen van een studievisum aan Mauro zou strijdig zijn met de huidige regelgeving en vereist aanpassingen en uitzonderingen op het huidige wettelijke stelsel.[6]Dat een paar tranen de politiek de verkeerde richting in laat slaan is een kwalijke zaak en toont de zwakte van onze hedendaagse geëmotiveerde politiek."
En ik zal maar niet beginnen over de conclusies die aan Hegel worden verbonden in relatie tot de zaak Mauro..
Wat grappig dat er nog rechts-hegelianen te vinden zijn. Nog grappiger dat er rechts-hegelianen zijn die denken dat het einde van de geschiedenis in de Nederlandse staat anno 2011 is.
Het pure gegeven dat het subjectieve niet overeenstemt met het 'objectieve' betekent al dat er iets mis is met de regelgeving, omdat het absoluut objectieve een dergelijke tegenstrijdigheid niet zou toelaten. Deze tegenstrijdigheid zal in de logica van Hegel op enige wijze opgeheven (moeten) worden. Het kan dus niet zijn dat het subjectieve dan maar uitgeroeid moet worden (of het land uitgezet).
Overigens valt het vrij magere formele argument in het artikel, dat het particuliere niet het algemene mag domineren, ook wel te illustreren aan de hand van Rousseau, of zelfs Marx. Punt is: een kritische lezer zal hopelijk door je autoriteitsargument heen kunnen prikken.
Ik ben het helemaal met Gilles eens. Helaas is mijn citaat (Iemand in regel 1) dan ook een beetje dunnetjes overgenomen. Ik bedoelde te zeggen dat het belangrijk is dat de politiek ziet wat voor gevolgen hun beleid heeft op menselijk niveau. Blijkbaar heeft de politiek daar zelf zo weinig zicht op, dat individuele gevallen als Mauro uitgemolken moeten worden door de media. Aan welke kant ligt hier dus de fout? Ik vind het daarom ook schrijnend dat er niet meer gediscussieerd is over de het beleid omtrent AMA's in het algemeen. Blijkbaar schiet onze staat tekort in het bieden van een garantie voor een algemene vervulling van affectieve gevoelens. En is dat niet, volgens Hegel, juist de taak van de staat?
Zoals Tommi zich verbaast het over de emotionele afweging die de politiek maakt, zo heb ik me verbaasd over de ongelofelijke hardheid van sommige Nederlands. Tijdens de Mauro-discussie heb ik de opmerking "Maar als we 1 zo'n jongen hier laten blijven, komen ze met bosjes tegelijk' meerder malen voorbij horen komen. Deze mensen zijn blijkbaar alleen voor een enkel individueel geval gevoelig, namelijk voor dat van henzelf. Ik kan me niet voorstellen dat er een andere reden dan gruwelijk egoïsme is voor een dergelijke gedachte gang.
oja hier gaat ook zo'n liedje over, Die Fahne Hoch heet die geloof ik!
sorry, flauw, maar serieus, Hegel kan nog zulke moeilijke zinnen typen, maar het nut van regels boven uitzonderingen ontgaat me volledig. ook de volledige uitsluiting van emoties in een goed debat of een goede analyse lijkt mij bijzonder modernistisch - in die zin van het woord van volledig verjaard.
In deze reactie zal ik reageren op de belangrijke kritiek die is geleverd op het artikel. Op de stellingen dat ik Hegel uit z’n verband haal of misbruik zal ik niet in gaan, helaas heeft niemand hiertoe enige onderbouwing gegeven. Zij die dit beweren geef ik op één punt gelijk, Hegel zal niet letterlijk zeggen dat Mauro het land uit moet, dit is slechts het provocatieve van de titel, zij die het artikel hebben gelezen zullen dit in de juiste context hebben geplaatst.
De argumentatie, onder meer gevolgd door Gilles en Laura lijkt te impliceren dat de politiek oog moet hebben voor schrijnende gevallen, onwenselijke bij-effecten waar de meerderheid van de bevolking op tegen is. Of de meerderheid ook daadwerkelijk in deze casus tegen is laat ik voor wat het is. Gelukkig biedt onze staat een dergelijke regeling wel. Allereerst is het aan de minister te beoordelen of Mauro binnen de hardheidsclausule valt, dit zal zo zijn als afwijzing van overwegende onbillijke aard is. Leers oordeelde, als verantwoordelijke minister, dat dit niet het geval was. Dan nog stond de gang naar de rechter open welke toets of alle relevante feiten en omstandigheden zijn meegenomen en of er een ‘fair balance’ tussen het gezinsleven en het algemeen belang van de Nederlandse staat gevonden is. De rechter oordeelde dat Leers hier niet buiten zijn bevoegdheid is getreden. Aldus biedt onze staat wel degelijk uitwegen. Uitwegen waar Mauro helaas niet onder viel, dit komt koud op het dak voor het media-circus en voor allen die Mauro het liefst in Nederland houden, de minister is verzocht de volgende keren de hardheidsclausule humaner toe te passen. Na dit proces is de politiek, inspringend op het mediaspektakel, opnieuw op de zaak ingegaan. Juist hier ging zij, als uitvoerende macht welke zich moet beperken tot algemene beleidsvorming haar boek te buiten. Dat een schrijnend en uitzonderlijk geval als Mauro aantoont dat de staat ‘niet slaagt in een algemene vervulling van affectieve gevoelens’ is onwaarschijnlijk.
De opmerking dat het artikel het einde van de geschiedenis in Nederland anno 2011 lijkt niet te beantwoorden aan het gestelde in het artikel. Het feit dat de staat zich in deze verlaagt tot de behandeling van het bijzondere toont juist aan dat deze dialectische houding zijn begrip moet blijven vormen, om zich tot een beter idee te verwerkelijken. Ook na de Aufhebung van het bijzondere en het algemene blijft de staat als ware het een levend organisme bestaan, van een eindig proces met een voortdurende overeenstemming kun je dus ook niet spreken. Het betreft bij de staat niet de absolute geest, maar de objectieve geest. Hierom kun je ook in dit verband niet spreken over het eindigen van de geschiedenis. De problematiek, in dit artikel geschetst, zou als het doorzetten van het verabsoluteren van de individuele wil uiteindelijk wel kunnen leiden tot de ondergang van de staat, doordat zij vervalt tot willekeur en niet meer het algemene kan vertegenwoordigen. En het is juist in het laatste waar de waarde van onze staatsvorm ligt, ook anno 2011.
Biedt de vreemdelingenwet nu niet juist wél de ruimte om door middel van een (vrijwel) volstrekt subjectieve beoordeling een verblijfsvergunning te verlenen, namelijk in gevallen waarin een weigering een "bijzondere hardheid" zou opleveren?
Dat is de hardheidsclausule, hierover oordeelt de minister.
case closed