Op 17 oktober schreef ik dit stuk over solidariteit. Over het inbrekersrisico van Teeven en de gezondsheidskorting van Menzis. Nu, een maand later, heeft het solidariteitsdebat een nieuwe wending gekregen, door het regeerakkoord van Rutte II, en dan vooral door de zorgpremieparagraaf. De VVD’ers gunden de PvdA veel op dit gebied. Zo gaat dat in Nederland coalitieland, zeker gezien de betere BAZO van Samsom. Maar het mocht niet zo zijn.
De zwaarste storm is gaan liggen, en dus is het tijd om naar de rel rondom de premie te kijken. De grond van het protest, aangevoerd door campagnekrant De Telegraaf, was niet het plan zelf, maar het principe achter het plan. Het was een protest tegen solidariteit.
Want wat is solidariteit? “so·li·da·ri·teit de; v gevoel van een-zijn met anderen; saamhorigheid.” Je bent een met de ander. Hans Wiegel = Jan Modaal. Dit betekent dus ook dat je de pijn van de ander voelt. Dat je rekening houdt met de ander. Dat je empathisch bent. Solidariteit is de beschavingsbeweging die het recht van de sterkste binnen de proporties van fatsoen houdt.
Volgens Rorty gaat het niet om gunnen, maar om het delen van de pijn.
Of zoals liberaal filosoof Rorty stelt: “The task of the intellectual, with respect to social justice, is not to provide refinements of social theory, but to sensitize us to the suffering of others, and refine, deepen and expand our ability to identify with others, to think of others as like ourselves in morally relevant ways.” Als we zijn notie van de intellectueel (het individu) uitbreiden naar een elite, naar de politieke beslissers (de groep), dan is het dus aan de elite om de pijn van de zwakkeren in de samenleving te voelen en om die pijn te verlichten. Solidair zijn betekent dus de zwakkeren een lastenverlichting gunnen.
Het ‘probleem’ van solidariteit is dat het nu eenmaal iets vraagt aan de sterkeren. Solidariteit is alleen beschikbaar voor en te ‘zijn door’ de bovenste helft. De sterkeren. Het is de taak van de (intellectuele) elite, vooral in de vorm van de politieke beslissers, om op te komen voor zijn zwakkere broeders en zusters. Aan hen de taak om pijn bij de ander te zien, te erkennen, en er naar te handelen. Totdat de kansen voor iedereen gelijk zijn (zie mijn vorige stuk), moet de sterkere wel.
Het is ironisch, of noem het schrijnend, dat het solidariteitsdebat juist bij het onderwerp ‘zorg’ op deze manier oplaait. Blijkbaar willen we niet zorgen voor anderen. Zorg is een product geworden, dat voor iedereen evenveel moet kosten. Terwijl zorg ook een christelijke waarde is, charitas, naastenliefde; de sterkere helpt de zwakkere. Is het zo dat we onze waarde van zorgen voor de ander helemaal verloren zijn?
Heijne stelt in zijn NRC column van 3/11/’12: “Sommigen meer laten betalen voor hetzelfde dan anderen ondermijnt de maatschappelijke solidariteit eerder dan dat hij die versterkt, daar hoef je geen groot kenner van de Nederlandse volksaard voor te zijn.” Blijkbaar zijn we van een tolerant volk – waren we echt tolerant, of hadden we vooral, toen het economisch zo goed ging, geen last van de ander? – een samenleving geworden waarin het iedereen voor ‘zijn eigen’ is.
Misschien zijn we vooral een volk waarin de gewone burger overschreeuwd wordt door de ronkende Jaguars en knallende champagnekurken van niet-willen-delende rijken? Misschien hebben we te maken met een inkomensafhankelijke hype. Zoals Samsom ook aangaf in De Volkskrant van 17/11/’12, we hoorden weinig van de klappen die de bijstandsmoeders vangen.
De gewone burger wordt overschreeuwd door de ronkende Jaguars en knallende champagnekurken van niet-willen-delende rijken.
“Wil je elkaar iets gunnen, dan zal je ook werkelijk een beetje tot elkaar gebracht moeten worden. Best moeilijk iets voor iemand over te hebben wanneer je het gevoel hebt dat hij je niet echt ziet zitten,” zegt Heijne in zijn column van 17 november. Kijk aan, de elite is rancuneus geworden. U krijgt geen lastenverlichting, want u valt in een groep waar we denken dat er veel boze PVV- en SP-stemmers zitten. Eigen schuld. Ik mag niet op jouw verjaardag komen, nou, dan lijkt me het beter dat jij het schoolplein niet meer op komt.
Heijne heeft het hier over het ‘gunnen’ van de een aan de ander. Volgens Rorty gaat het echter niet om gunnen, maar om het delen van de pijn. Het is dus niet een machtsmiddel van de elite om te bepalen wanneer het volk ‘brood’ krijgt, maar iets onontkoombaars op het moment dat zij empathisch is.
Bovendien, Heijne psychologiseert solidariteit hier, terwijl het echter zou moeten gaan om de filosofie, en daarin is de zwakkere niet een ‘slechterik’, niet een boze gekrenkte PVV-stemmer (hoe is hij trouwens ooit zover gekomen?), maar is er alleen een groep met (financiële) pijn. Die pijn kan verlicht worden door nivellering. En wellicht wordt de boze burger wel een stuk minder boos. Wellicht.
Prachtig stuk Ko, niet alleen omdat ik het er helemaal mee eens ben!
Naast rancuneus is het inzicht van de elite misschien ook wat kortzichtig, aangezien elke vorm van progressieve belastingheffing er voor zorgt dat sterke mensen meer zullen betalen voor hetzelfde. Ze rijden bijvoorbeeld over dezelfde inkomensonafhankelijke snelweg.