- Wat heb je weer een haast.
- We komen te laat.
- Je lijkt wel een renpaard.
- Overdrijf niet zo.
- Ik kan je bijna niet bijhouden.
- We moeten op tijd komen.
- We komen op tijd.
- Als je zo blijft slenteren, komen we dus te laat.
- Het is geen wedstrijd.
- Het is een belangrijke afspraak.
- Dat valt wel mee.
- Hoe kun je dat nu zeggen? Je kent het belang.
- Dat vind ik dus wel meevallen.
- Ik niet, dus loop alsjeblieft een beetje door.
- Ik bepaal mijn eigen tempo. Jij altijd met je gehaast. Vervelend.
- Hadden we maar op tijd moeten vertrekken.
- Op tijd, op tijd. Als die afspraak zo belangrijk is, dan wachten ze wel op ons.
- Een beetje hoger tempo en we komen níet te laat.
- Ik ga niet rennen. Dan ga ik zweten.
- Stel je niet aan.
- Stop!
Je lijkt wel een renpaard
- Nee, geen discussies nu. Geen tijd.
- Er ligt een wond op de grond.
- Wat?
- Er ligt een wond op de grond.
- Waar?
- Daar!
- Ik zie het.
- Een lelijke wond.
- Ja.
- Wat moeten we doen?
- Gewoon laten liggen.
- Gewoon laten liggen?
- Wat anders?
- Straks struikelt iemand er nog over.
- Iedereen ziet die wond gewoon liggen. Niemand zal daar over vallen.
- De wond is behoorlijk nat.
- Nou en?
- Je kunt er zo over uitglijden.
- Mensen zien die wond en lopen er keurig omheen. Laten we doorlopen, mijn roosje.
- Pardon?
Er ligt een wond op de grond
- Doorlopen. Ze wachten op ons.
- Je noemde me een roosje.
- Ik zei: mijn roosje.
- Is dat iets nieuws?
- Ach.
- Ik ben geen roosje.
- Sorry voor het compliment. Mijn nederige excuses. Kunnen we nu gaan?
- Waarom die haast? Ben je bang dat Casper boos wordt?
- Flauw.
- Dat hij met Anouk gaat flirten?
- En daar komen de insinuaties.
- Ik ben niet achterlijk, Dick.
- Kunnen we nu alsjeblieft verderlopen.
- En die wond dan?
- Die wond ligt daar prima.
- Die wond ligt daar helemaal niet prima. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen.
- Het is niet onze wond.
- En toch zijn we verantwoordelijk.
- Dat snap ik dus niet.
- Kijk eens hoe hij glimt van het vocht. Je kunt je er in spiegelen.
- Zo gaat dat met wonden, ze willen gezien worden. En ze drogen vanzelf weer op.
- Hoe zou hij zijn ontstaan?
- Hoe ontstaan wonden.
- Deze is vast het gevolg van geestelijke pijn.
- Van geestelijke pijn?
- Van geestelijke pijn, ja.
- En dat zie jij natuurlijk meteen.
- Ja, dat soort dingen zie ik vrij snel. Zoals je weet.
- Mooi. Zullen we nu doorlopen.
- Ben je bang dat ik gelijk heb?
- Hoezo?
Zo gaat dat met wonden, ze willen gezien worden
- Je weet heus wel wat ik bedoel.
- Nee. Help me even.
- Het feest van Charlotte…
- Het feest van Charlotte?
- Invalide mist…
- Begin je daar nu alweer over.
- Ex-pres-sio-nis-me. Vroeg ex-pres-sio-nis-me. Dat zei je.
- Je wordt voorspelbaar.
- Nee, jij.
- Ah, ik.
- ‘Zo gaat dat met wonden. Ze willen gezien worden. Ze drogen vanzelf weer op.’ Over voorspelbaarheid gesproken.
- Wat kun jij toch verschrikkelijk kinderachtig zijn. Ik neem aan dat je hier plezier aan beleeft.
- Nee hoor, jij bent de man van de humor.
- Ik ben de man van de humor.
- Dat hoor je goed.
- En wat ben jij dan wel niet?
Ik ben de man van de humor
- Ik ben wie ik ben.
- Een eigenwijze betweter ben je en nu… wat doe je?
- Die wond moet weg.
- Die wond verdwijnt niet door er in te trappen.
- Dat zullen we nog wel eens zien.
- Pas toch op, het wondvocht spat tegen mijn broekspijpen.
- Van een beetje wondvocht is nog nooit iemand doodgegaan. Help me dan.
- Geen sprake van. Bovendien wordt die wond van dat getrap alleen maar lelijker.
- Die wond moet weg.
- Laat die wond toch met rust. Die wond ligt daar niet voor niks.
- Levensgevaarlijk is het. Zie je dat dan niet?
- Nou nee. En stop met trappen.
- Ga je me nu commanderen? Niet helpen en dan ook nog eens de baas gaan spelen. Wat ben je toch een vreselijke egoïst.
- Gooi het er maar allemaal uit.
- En daar is de therapeutenstem. Vreselijk. Loop maar door, ik los dit wel weer alleen op.
- Weer?
Pas toch op, het wondvocht spat tegen mijn broekspijpen
- Weer, ja. Als er problemen zijn, loop je altijd weg. En ik sta er opnieuw alleen voor. Typisch.
- Godverdomme. Kijk nu toch wat je doet. Allemaal vlekken.
- Wat verschrikkelijk nou. Vlekken.
- Stop met springen en kom rustig naast me staan. Ik wil met je praten. Hoor je me?
- Die wond moet weg.
- Die wond gaat zo niet weg. En die wond hoeft ook helemaal niet weg.
- En dat bepaal jij?
- Nee, dat bepaal ík niet, dat bepaalt de natuur.
- Gevaarlijke situaties moeten we oplossen, ook dat is de natuur.
- Dit is geen gevaarlijke situatie. Iedereen ziet die wond liggen. Er gebeuren geen ongelukken.
- En iemand die blind is? Wat dan? Daar denk jij niet aan. Daar ben je veel te egoïstisch voor.
- Je hebt gelijk. Die wond is bij nader inzien le-vens-ge-vaar-lijk. Als jij die nu rustig verwijdert, dan loop ik alvast door en dan zie ik je straks vanzelf wel verschijnen.
- Laat me maar alleen. Vlucht maar. Loop maar weg.
- Drie keer ‘maar’. Je bent goed bezig. Ik wens je veel succes.
- Lafaard.
- Dank.
- Je bent een lafaard. Hoor je me? Een lafaard!