We willen van alles: een leuke studie, een interessante baan, zo veel mogelijk vrienden, naar de hipste clubs en festivals, noem maar op. We willen zo veel mogelijk gedaan hebben en meemaken; en vooral niets missen. Daarmee wordt ons leven een afvinklijst: hoe meer we afvinken op ons lijstje, hoe beter we geleefd hebben.
We moeten echter keuzes maken in ons doen en laten, omdat we niet oneindig veel tijd, middelen en geld hebben. Gelukkig hebben we de keuzevrijheid om dit te doen. Dit afvinkbestaan lijkt daarom de beste manier om een goed leven te leiden waarin we echt vrij zijn om te kiezen. Maar is dit wel zo? Deze vraag wil ik beantwoorden aan de hand van de twee componenten van onze keuzevrijheid: keuze en vrijheid.
Keuze
Allereerst de keuze. Sommige keuzes zorgen voor een probleem: zij beperken juist onze keuzemogelijkheden. Ze zorgen ervoor dat we minder kunnen kiezen en daarmee minder af kunnen vinken van onze levenslijst. Bijvoorbeeld: als je filosofie studeert kun je niet meer wat anders met je tijd doen. Of als je naar Lowlands gaat heb je misschien geen geld meer om ook naar een ander festival te gaan.
Maar er zijn ook minder onschuldige voorbeelden te bedenken. Neem iemand die getrouwd is en wil scheiden, en de ander met de kinderen achterlaat, puur doordat hij of zij niet meer kan kiezen voor andere relaties. Deze persoon kan de vermindering van keuzemogelijkheden, die is ontstaan door de keuze om te trouwen, niet verdragen.
Deze situatie zien we in andere vormen ook terug bij onszelf. Denk bijvoorbeeld aan onze bindingsangsten (het niet meer kunnen kiezen vermijden door helemaal geen lange relaties aan te gaan); en het jobhoppen (altijd de mogelijkheid open houden voor een nieuwe baan). Eigenlijk zijn wij verslaafd aan het kunnen maken van keuzes, en allergisch voor het blijven bij onze keuzes: echt kiezen betekent immers altijd het niet-kiezen van andere mogelijkheden. Die kunnen we dan dus niet afvinken, en deze keuzes maken onze afvinklijst dus eerder korter dan langer.
Sommige keuzes beperken juist onze keuzemogelijkheden.
De filosoof Søren Kierkegaard zei dat dit voortdurend willen kiezen juist geen echt kiezen is. Wat wij als belangrijke keuzes zien (weer een nieuwe relatie of baan, weer een nieuw feestje in een nieuwe club) zijn in feite slechts uitstelgedrag – verstrooiing noemde Kierkegaard het. Het is het uitstellen van het maken van gewichtige keuzes, door zo veel mogelijk onbeduidende keuzes te maken.
Neem weer het voorbeeld van de scheiding: Als iemand kiest voor het huwelijk maakt hij of zij een gewichtige keuze, namelijk voor de rest van het leven bij zijn of haar partner blijven, en bij niemand anders. Kiest deze persoon echter voor de scheiding, en ruilt hij of zij het huwelijk in voor een single bestaan met kortstondige flings, dan kiest de persoon niet iets gewichtigs, maar iets vrijblijvends. Deze relaties zijn op ieder moment te verbreken, en zo worden dus andere keuzemogelijkheden open gehouden. Zo veel mogelijk willen afvinken is daarom juist niet kiezen wat je echt wilt doen met je leven. Je bent dan dus niet echt vrij om te kiezen: je kiest immers niet echt.
Vrijheid
Dan is er nog de tweede component van de keuzevrijheid: de vrijheid. Onze verslaving aan het afvinken betekent ook dat ons willen een moeten wordt: we kennen allemaal de situatie waarin je doodmoe bent en het liefst wil slapen, maar toch naar dat ene feest gaat. De reden is simpel: Het eerste kun je niet afvinken, want slapen doe je al zo vaak. Het tweede wel, want er is altijd een kans dat een avond uit onvergetelijk wordt: en dit moet je meemaken, dus moet je van jezelf toch gaan.
Als we iets moeten is het echter geen willen meer, ook al moeten we het van onszelf. Door voortdurend onze keuzemogelijkheden te vermeerderen beperken we onszelf in onze keuzevrijheid door voortdurend onze keuzemogelijkheden te vermeerderen. Daardoor worden de keuzemogelijkheden ons doel, en leven we niet meer echt voor ons eigen geluk.
De filosoof Jean-Paul Sartre zei dat wanneer we onze keuzes afschuiven op iets buiten onszelf, we ons schuldig maken aan wat hij kwade trouw noemde. Als je dit doet, ontken je je eigen (keuze)vrijheid. Dan ben je niet meer authentiek, of ‘echt jezelf’. In plaats daarvan speel je een rol die je je laat opdringen. Als je echt goed wil leven, moet je volgens Sartre zelf nadenken over wie je wilt zijn, en zelf in alle vrijheid keuzes maken en daar voor gaan.
Als we iets moeten is het echter geen willen meer, ook al moeten we het van onszelf.
Ook in het afvinkbestaan zijn we te kwader trouw. Omdat we hierin onszelf voortdurend opleggen zo veel mogelijk te kiezen, zijn we te kwader trouw aan het kiezen zelf. Omdat we het idee hebben dat we alleen goed geleefd hebben als we zo veel mogelijk dingen gedaan en meegemaakt hebben, laten we deze vermeerdering van keuzemogelijkheden ons leven beheersen. We moeten zo veel mogelijk afvinken – zo veel mogelijk vrienden hebben en feestjes bezoeken – ongeacht of we de dit eigenlijk echt zelf willen of niet. We laten ons door het afvinkbestaan ons onze keuzes opleggen, en zijn dus wederom niet echt vrij om te kiezen.
Terug naar de kernvraag: Hoe leiden we dan wel een goed leven waarin we werkelijk vrij zijn om te kiezen? Zoals ik heb laten zien, moeten we daar ten minste twee dingen voor doen. Ten eerste inzien dat als we écht kiezen voor iets, we altijd andere keuzemogelijkheden uitsluiten. We moeten dus af van het idee dat we niet echt geleefd hebben als we minder kunnen afvinken, want bij kiezen voor het een is het missen van het andere onvermijdelijk.
Ten tweede moeten we onszelf verkiezen boven onze keuzemogelijkheden. Een authentiek leven leiden betekent dat je kritisch moet zijn ten opzichte van jezelf, en moet filosoferen over jouw levensstijl om de keuzes te kunnen maken die jij wilt maken. Dit betekent dat we dingen die we eigenlijk willen gewoon moeten doen of laten; ook als we daardoor minder kunnen afvinken. Juist om onze keuzevrijheid optimaal te benutten moeten we niet zo veel mogelijk willen kiezen, maar er naar streven zo veel mogelijk vanuit onszelf te kiezen.
Glashelder stuk, Simon. Het doet mij ook een beetje denken aan Barry Schwartz' boek 'The Paradox of Choice' en de gelijknamige TED-lezing (http://www.ted.com/talks/barry_schwartz_on_the_paradox_of_choice.html). Bekijk dat eens! Hij laat via een andere route zien dat keuzemaximalisatie niet (altijd) leidt tot optimaal geluk.
Hallo,
Dit is onbetamelijk een goede keuze is altijd een keuze door de weg van god en niet vanuit jezelf. Het is onbehoorlijk om te stellen dat je zomaar kan kiezen als god al voor je gekozen heeft, een goede keuze is een keuze voor god alleen zo zul je na je leven het maximale uit je leven kunnen halen. Maar dat spreekt uiteraard voor zichzelf
"Onze verslaving aan het afvinken betekent ook dat ons willen een moeten wordt: we kennen allemaal de situatie waarin je doodmoe bent en het liefst wil slapen, maar toch naar dat ene feest gaat. De reden is simpel: Het eerste kun je niet afvinken, want slapen doe je al zo vaak. Het tweede wel, want er is altijd een kans dat een avond uit onvergetelijk wordt: en dit moet je meemaken, dus moet je van jezelf toch gaan".
geniale analyse.
Wij kiezen onze keuzes niet, onze keuzes kiezen ons. U vooronderstelt te veel, meneer Goezman. De dag komt dat allen zullen weten en dan zal het kaf van de vouwbenen gescheiden worden!
poepje
Hallo,
Annika en Joos hier,
Je vriend Nick mist je
met vriendelijke groet,
Annika en Joos.