Flickr / ElectronicFrontierFoundation

Liberale dilemma’s

Het kabaal rond de spionagepraktijken van de Amerikaanse National Security Agency (NSA) en de Britse geheime dienst (GCHQ) geeft te denken over diepgewortelde dilemma’s in de liberale wereld rondom begrippen als vrijheid, veiligheid en privacy.

Wat is er precies aan de hand? Voormalig NSA-medewerker Edward Snowden bracht onder de aandacht dat de NSA en GCHQ, in samenwerking met grote bedrijven zoals Facebook, Google en Apple, dagelijks miljoenen mensen bespioneren binnen de kaders van het PRISM- en het Tempora-programma. Zo meldde de NRC op de website: ‘De Britse geheime dienst GCHQ breekt in op glasvezelkabelverbindingen om zo telefoongesprekken te kunnen afluisteren, e-mails in te zien, gebruik van Facebook na te gaan en de bezoeken van internetgebruikers aan websites vast te leggen.’

De diensten doen dit naar eigen zeggen met het doel terroristische aanslagen op Amerikaans en Brits grondgebied te voorkomen. Ook politieke bondgenoten vallen binnen deze preventie-scope. Immers, de liberale wereld wordt sinds jaar en dag van buiten- en binnenaf bedreigd door terroristen. Ons westerse vrijheidsideaal dient koste wat het kost beschermd te worden. Daartoe lijkt het de afgelopen vijftien jaar in toenemende mate geoorloofd minder belangrijke rechten en vrijheden op te offeren.

Dit geldt voor bijvoorbeeld de invoering van het biometrisch paspoort en de identificatieplicht, maar ook voor het screenen van e-mailverkeer en het aftappen van telefoongesprekken. Daarbij lijkt vergeten te worden dat de eigen overheid evengoed een potentiële bedreiging vormt voor de vrijheid van haar burgers.

In het belang van (inter)nationale veiligheid kijken overheden en hun instanties daar graag overheen. Immers, het wegsnoepen van deze rechten bevorderen de veiligheid. Zelfs als een overheid haar goede bedoelingen waar maakt, zorgvuldig en juridisch correct omspringt met persoonlijke informatie, blijven programma’s als PRISM en Tempora problematisch.

Wanneer het om dermate grote spionagepraktijken gaat, blijft het voor burgers onmogelijk te achterhalen wie hun persoonlijke gegevens verzamelt, beheert, aan elkaar koppelt en opslaat. Daarnaast kan er niet gegarandeerd worden dat verzamelde gegevens op een veilige plek zijn opgeslagen. Immers, databases kunnen gehackt worden door cyberterroristen, wat er toe leidt dat alle persoonlijke informatie ook in handen van vijandige staten kan vallen.

En dat is wel degelijk een risico.

Het lijkt in toenemende mate geoorloofd minder belangrijke rechten en vrijheden op te offeren.

Wellicht lijken screenen en aftappen een ver-van-ons-bed show. Doorgaans zijn we niet in grote getalen bezig met het beramen van ongehoorzame politieke acties, dus kunnen we gemakkelijk zeggen ‘ik heb niets te verbergen.’ Toch is het zo dat we zelfs in zulke gevallen niet willen dat onze Skype-seks-gesprekken, onze feestfoto’s en al ons persoonlijke e-mail- en telefoonverkeer door willekeurige en onzichtbare toezichthouders vergaard kunnen worden. Het hoeft zelfs niet ranzig of radicaal te zijn om privé te blijven.

PRISM en Tempora schenden op grote schaal de privacy van miljoenen Amerikaanse en Britse burgers. Naast de morele vraag of toezicht in zulke mate geoorloofd zou moeten worden is er de juridische vraag of de praktijken van de NSA en GCHQ überhaupt legaal genoemd kunnen worden.

Hoe valt zoiets uiteindelijk te verdedigen? NSA-directeur Keith Alexander en president Obama deden een poging. Door het gebruik van PRISM en Tempora zouden er sinds 2001 al zeker vijftig aanslagen voorkomen zijn. En daarom is het gebruik van PRISM en Tempora gerechtvaardigd. Het enige voorbeeld dat het publiek hierbij kreeg was de verijdelde aanslag op de New York Stock Exchange. Voorbereid door een Jemenitische extremist, in samenwerking met een Amerikaanse man. Het voorbeeld spreekt tot de verbeelding, we kunnen ons allemaal indenken hoe desastreus een aanslag op Wallstreet had kunnen zijn. Dit voorbeeld zou ons dan ook direct moeten overtuigen.

Hoe groot de dreiging was, blijft voor het publiek onbekend. Als er voldoende urgente dreiging was met betrekking tot de zaak NY Stock Exchange zegt dat nog niets over het dreigingsniveau in de vijftig andere zaken waar geen informatie over verstrekt is. En zelfs als de urgentie er in alle zaken was, blijft het de vraag of dergelijke aanslagen niet eveneens op andere manieren verijdeld hadden kunnen worden dan het bespioneren van de burgerbevolking.

De overheid is evengoed een potentiële bedreiging voor de vrijheid van haar burgers.

Ten tweede mogen we de rol van het toeval in zulke zaken niet onderschatten. Het had net zo goed zo kunnen zijn dat die vijftig aanslagen ondanks het gebruik van PRISM en Tempora niet voorkomen waren. Zowel Alexander als Obama bedoelen waarschijnlijk dat men zonder de programma’s niets van de aanslagen had geweten. Ze doen het echter voorkomen dat die aanslagen zonder PRISM en Tempora niet waren verijdeld. Ook het voorkomen van een aanslag is onderhevig aan toeval.

Ten derde, de argumentatie draagt de kenmerken van het hellend vlak in zich. Als we preventie op een dergelijke manier als uitgangspunt nemen, wordt het een stuk makkelijker ineens een hele hoop onsmakelijks te ‘verdedigen’. In de kwestie PRISM/Tempora stuiten we uiteindelijk op een fundamenteel liberaal dilemma. Het beschermen van vrijheid middels het uitoefenen van ‘verdenkingsloos toezicht’ staat haaks op de vrijheid die beschermd moet worden.

Veiligheid en bescherming zijn per definitie verbonden met controle, waar vrijheid dat niet is. Als we onze vrijheid willen garanderen, leveren we telkens grotere porties vrijheid in. Het gaat in dit geval om de liberale vorm van negatieve vrijheid. Binnen de kaders van het liberalisme wordt negatieve vrijheid uitgelegd als de afwezigheid van inmenging door anderen in het leven van het individu; de vrijheid om gelaten te worden. In de woorden van Isaiah Berlin: ‘Liberty in the negative sense involves an answer to the question: ‘What is the area within which the subject – a person or group of persons- is or should be left to do or be what he is able to do or be, without interference by other persons’.

Onder ‘inmenging’ vallen zowel terroristische acties die het individu bedreigen als de controle uitgeoefend door veiligheidsdiensten middels spionage. Het probleem lijkt op conceptueel vlak onoplosbaar. Als we vrijheid inderdaad zien als de afwezigheid van controle en inmenging staat vrijheid altijd recht tegenover veiligheid. Vrijheid en veiligheid blijven onverenigbare begrippen.

Als we preventie op een dergelijke manier als uitgangspunt nemen, wordt het een stuk makkelijker een hoop onsmakelijks te ‘verdedigen’.

De vraag die overblijft is een praktische, hoe behouden we onze vrijheid zonder daarbij veiligheid in zijn geheel over boord te gooien? In het licht van de recente geschiedenis, tegen de achtergrond van een globaliserende wereld die steeds complexer wordt, spreekt het voor zich dat enige vorm van toezicht en inmenging onvermijdbaar is. We moeten op zoek naar compromissen, waarbij we af en toe een beetje vrijheid inleveren en er toch veiligheid voor terug krijgen.

Een begin zou liggen in het voeren van een open, publiek debat. Overheden hebben de plicht hun burgers op de hoogte te stellen en dienen publiekelijk verantwoording af te leggen voor zowel gevoerd als te voeren beleid. Vierjaarlijks stemmen voor een partijprogramma waarvan het maar de vraag is of het uitgevoerd wordt, is in deze niet genoeg. En wanneer het gaat om veiligheidsbeleid is er momenteel voor burgers geen enkele mogelijkheid kritiek te uiten omdat beleid achter gesloten deuren wordt vormgegeven. Liever dus een referendum dan stiekeme overheidsinstanties.

Daarnaast dienen bedrijven als Apple, Google en Facebook hun gebruikers op de hoogte te stellen van samenwerking met andere diensten. Zodat we zelf uit kunnen maken of we het goed vinden dat de 850.000 werknemers van de NSA door onze vakantiefoto’s bladeren. Ook in deze gevallen geldt dat transparantie van groot belang is. Elke gebruiker moet gebruiksvoorwaarden kunnen lezen en accepteren. En dan moeten die voorwaarden ten alle tijden volledig zijn.

Ook op het juridische vlak is ruimte voor verbetering. Wetgeving moet worden aangescherpt en aangepast vanwege technologische ontwikkelingen. Waar het bijvoorbeeld in 2000 nog niet mogelijk was om via glasvezelkabelverbindingen in te breken, is dat nu wel het geval. Een wet uit 2000 is simpelweg niet meer adequaat. Toezichthouders, medewerkers van instanties als de NSA en GCHQ, moeten zich afvragen of het verzamelen van data kan zonder ‘verdenkingsloos’ toezicht. Het is zeer de vraag of het verzamelen van zoveel gegevens überhaupt bevorderlijk is voor het zoeken en tegenhouden van de enkelen met slechte bedoelingen.

Als de hooiberg alsmaar groter wordt, wordt het vinden van de speld steeds onwaarschijnlijker. Ook daarover zou, op zijn minst, debat gevoerd moeten worden.

Overheden hebben de plicht hun burgers op de hoogte te stellen.

Tenslotte wordt het tijd om de toezichthouders zelf onder toezicht te stellen. Daarvoor zijn twee dingen nodig: actief burgerschap en goed functionerende ‘democratische waakhonden’. Er moet gebroken worden met het gevaarlijke, on-kritische en naïeve vertrouwen in de overheid. Gegrond wantrouwen kan zeer effectief zijn.

In zijn werk Counter Democracy: politics in an age of distrust beschrijft de Franse filosoof Pierre Rosanvallon het proces van ‘powers of oversight’: de vormen van macht die burgers kunnen uitoefenen op hun overheid. Gegrond wantrouwen en actief burgerschap vormen daarvoor de basis. Burgers hebben inspraak en macht, ver buiten de grenzen van het vierjaarlijks stemmen.

Om die macht uit te oefenen dienen burgers bewust en alert te zijn. Zo stelt Rosanvallon: ‘To be watchful, alert, and on guard are essential attributes of citizenship- attributes present from the beginning, since the ancient ideal of citizenship would have been unimaginable if reduced to mere periodic participation in elections.’

In het geval van programma’s als PRISM en Tempora zouden we kunnen denken aan een indirect gekozen overheidsorgaan dat kritisch en juridisch toezicht houdt, evalueert en waar nodig informatie verstrekt aan haar burgers. Het aanstellen van een dergelijke waakhond lijkt, momenteel, de enige oplossing. Ondanks het gevaar van een regressus ad infinitum dat hier zichtbaar op de loer ligt.

Het bestaan van veiligheidsprogramma’s als PRISM en Tempora is onvermijdelijk. Ze kunnen zonder grote problemen blijven bestaan mits ze verantwoord werken en aan consequente, gedegen controle onderworpen worden. De kwestie van het nut van ‘verdenkingsloos’ toezicht dient besproken te worden. Om overheden en instanties in te dammen, een toekomstig schandaal te voorkomen, moeten we als burgers ons wantrouwen aangrijpen en omzetten in actieve politieke bemoeienis. Onze negatieve vrijheid dient actief en positief verdedigd te worden.

Gerelateerde artikelen
Reacties
3 Reacties
  • De beste manier om met dergelijke dilemma's om te gaan is geen liberaal te zijn. Laten we ook wel wezen, mensen kunnen helemaal niet met vrijheid omgaan.

  • Koen Thomas van Leeuwen,

    Op zich een goed stuk, op het toeval-argument na. Ook zou je een verschil kunnen maken tussen de lijfelijke bedreiging van terroristen, tegenover de morele bedreiging (de glijdende schaal van privacyschending) van de overheid. Het is inderdaad de vraag welke prijs we willen betalen tegen beide soorten bedreiging en voor onze vrijheid, maar ook hoe die democratisch vormgegeven kan worden. Echter, wanneer je pleit voor een 'indirect gekozen overheidsorgaan' klinkt dat als een 'Raad van Wijze Mannen'. Een aristocratie in afgeslankte vorm dus. Daar lijkt een deterministisch aspect aan te zitten: wanneer de democratie faalt, is de roep om een sterke leider of groep groter. Daarnaast zal wantrouwen jegens instituties met dubbel zoveel waakhonden paradoxaal genoeg een groter staatsapparaat genereren dan in elk ander voormalig communistisch land. Het in Nederland zo gekoesterde legaliteitsbeginsel verdient daarom extra aandacht (zowel van de politiek als de actieve burger) als het gaat om dit soort liberale dilemma's.

  • @Koen: interessant om de huidige praktijk van Totalüberwachung af te doen als een morele bedreiging. Als burgers thuis in bijvoorbeeld Amerika en Duitsland opgezocht worden omdat ze met een ongelukkige combinatie van zoektermen gegoogelt hebben, is er meer aan de hand dan een moreel probleem.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Naar boven