Wat maakt een boek goed? Wanneer is een boek literair? En wanneer is een literair boek zó goed, dat het zelfs tot de canon gerekend wordt? Het zijn vragen die mensen al eeuwenlang bezighouden. Literatuurwetenschappers, recensenten, onderwijzers en lezers proberen hun vinger te leggen op de zogenoemde ‘literaire kwaliteit’. De meeste verklaringen luiden dat literatuurcritici en literatuuronderwijzers bepalen wat goede en literaire boeken zijn. Ook uitgeverijen zijn daarin sturend, omdat die natuurlijk selecteren wat wel en niet uitgegeven wordt.
Toch blijven vooral tijdgeest en cultuur bij de selectie van uitgegeven werken leidend. Zo werden de vertaalde toneelspelen van grote dramaturgen als Lope de Vega en Shakespeare in de zeventiende-eeuwse Republiek door de elite als ‘lage cultuur’ bestempeld, vanwege het toneelspektakel en de onderwerpen die werden aangesneden. De stukken waren echter bij het grote publiek heel populair en werden dus vaak opgevoerd en uitgegeven. Tegenwoordig worden deze toneelspelen als kunstvorm gezien en juist door de elite gewaardeerd. Tegelijkertijd blijft de discussie over populaire cultuur voortbestaan. Nog steeds vraagt men zich af of uitgeverijen vooral boeken uitgeven waarvan ze bestsellerstatus verwachten. Een voorbeeld daarvan is vorige maand in de opiniebijlage van de Volkskrant gepubliceerd. De succesvolle debutant Özcan Akyol werd – in een adem met uitgeverijen die bestsellers als deze op de markt brengen – door de minder bekende schrijver Peter Drehmanns aangevallen op zijn commerciële instelling en gebrek aan literaire kwaliteit.
Tegenwoordig worden de toneelspelen van Shakespeare als kunstvorm gezien en juist door de elite gewaardeerd.
Dat smaak tijd- en cultuurgebonden is en dus stuurbaar wordt door mensen met gezag, valt niet te ontkennen. Dat smaak individueel is evenmin. Maar op grond waarvan wordt een boek door de critici in het ene tijdperk wel en in het andere geen literaire kwaliteit toegedicht? En waarom vinden lezers het ene boek beter dan het andere? Een verklaring die bijna té voor de hand liggend lijkt, is dat de kwaliteit aan de tekst zelf gekoppeld wordt. Vroeger gingen literatuurwetenschappers dan ook op zoek naar de intrinsieke kwaliteit van literatuur, maar sinds Bourdieu’s La Distinction (1979) hebben vele van hen deze aanname laten varen. Sindsdien weerklinkt binnen de Neerlandistiek en de Literatuurwetenschappen de echo van deze Franse socioloog dat de kwaliteit op basis van sociale en contextuele factoren aan een tekst wordt toegekend. En dus wordt sindsdien vooral de rol van de literaire kritiek en uitgeverijen onderzocht.
Deze sociologische benadering van literaire kwaliteit vind ik te kort door de bocht. Zonder de contextuele en sociale factoren uit te sluiten, zou je als literatuurwetenschapper ook de aandacht aan de teksten zelf kunnen besteden. Wat auteurs ons te bieden hebben is niet alleen hun sociale en (al dan niet literaire) status, maar toch ook vooral hun geschreven product. Daarom ga ik, als promovenda Nederlandse Letterkunde, binnen het project The Riddle of Literary Quality terug naar het geschreven woord.
Wie een kant-en-klaar recept verwacht hoe literaire kwaliteit gerealiseerd kan worden, moeten we teleurstellen.
Samen met twee andere promovendi en onze promotores gaan we tekstuele kenmerken objectief meten. Met behulp van kwantitatieve methoden kunnen veel tekstuele eigenschappen van romans geanalyseerd worden; waaronder woordkeuze, zinslengte, syntactische complexiteit en narratieve structuur. Hiervoor laten we in het project vooral de computer de teksten “distant readen”, dat wil zeggen: zoveel mogelijk teksten tegelijkertijd op een bepaald kenmerk (of een set kenmerken) analyseren. Op die manier kunnen we binnen een groot corpus patronen en combinaties van tekstuele kenmerken ontdekken die literaire romans kunnen onderscheiden van minder literaire en goede van slechte, die men niet kan vinden met het blote oog.
Wie een kant-en-klaar recept verwacht hoe literaire kwaliteit gerealiseerd kan worden, moeten we teleurstellen. We gaan geen richtlijnen opstellen, evenmin bepalen wij welke werken over kwaliteit beschikken. In de loop van de komende vier jaar hopen we wel een bijdrage te kunnen leveren aan discussies die gevoerd worden, bijvoorbeeld over de democratisering van de literatuur. Lezers, en vooral onderwijzers en literatuurwetenschappers merken op dat de literatuur de afgelopen decennia steeds minder elitair is geworden en daardoor de grens met meer populaire werken langzaam lijkt te vervagen. Er zijn veel spannende, gerelateerde vragen die wij graag op basis van de tekstuele kenmerken kunnen gaan onderzoeken, zoals: zullen de romans van Heleen van Royen en Kluun op basis van onze metingen meer op “literatuur” lijken, of toch op literaire thrillers? Zijn er auteurs die door lezers als literair bestempeld worden, maar van wie de werken kenmerken hebben die overeenkomen met die van chicklit? En is de trilogie 'Vijftig tinten', die door menigeen grijs gelezen is, qua talige elementen met andere bestsellers vergelijkbaar? "That is" vooralsnog "the question."
Voor ons onderzoek naar literaire kwaliteit hebben uw mening over de romans nodig. Zie hiervoor het Nationale Lezersonderzoek:
www.hetnationalelezersonderzoek.nl
Zou je Fifty shades literair noemen? Op basis waarvan wel/niet.
En dezelfde vraag (als vergelijking) m.b.t. Turks fruit.
val van een klif en land op die pompoenenhoofd van je
Hooi, even om je vraag te beoordelen. Fifty Shades behoort tot de Angelsaksische taalgroep en maakt dus geen deel uit van de Nederlandse literatuur. Bij deze:
Val van een klif en land op die pompoenenhoofd van je
Groetjes uit Duitsland