Open staan voor andere geesten

Per jaar gaan er miljoenen naar onderzoek over buitenaardse wezens. De Voyager Mission uit 1977 kostte in totaal 895 miljoen, waarvan een deel besteed werd aan het vervaardigen van een gouden grammofoonplaat vol informatie over de mensheid. Het voorbeeld van de Voyager Golden Record laat zien hoeveel belang we hechten aan het ontdekken van andere intelligente levensvormen. Maar daarvoor hoeven we niet per se de ruimte in. In plaats van duizenden lichtjaren weg, leven andere vormen van intelligentie al tijden onder ons. De reden dat dieren lang niet als intelligent werden beschouwd is te wijten aan een beperkte houding van de mens. Deze houding heeft het onderzoek naar dierlijke cognitie lang gedomineerd en is nu met name nog terug te vinden binnen de geesteswetenschappen. Jammer, want juist door open te staan voor andere ‘geesten’ kunnen we veel leren over onszelf.

In dezelfde periode dat de Voyager Mission plaatsvond, werden wetenschappers die beweerden dat er sprake was van intelligentie of bewustzijn bij sommige diersoorten weggehoond. Een voorbeeld hiervan is de Japanse onderzoeker Kinji Imansihi die in de jaren vijftig zijn apen namen gaf: ondenkbaar in die tijd. Tegenwoordig is het wetenschappelijk klimaat veranderd. Er is meer aandacht voor cognitief onderzoek bij dieren, mede dankzij het werk van bioloog Frans de Waal. Het meeste cognitieve onderzoek wordt uitgevoerd op apen. Apen lijken op ons en onderzoekers hopen daarom de bouwstenen van menselijk gedrag terug te vinden in onze naaste verwanten. Beginselen van moraliteit, politiek en cultuur zijn allemaal terug te vinden in apengemeenschappen. Populair zijn ook proeven waarbij jonge kinderen met apen worden vergeleken, zoals in het werk van de ontwikkelingspsycholoog Michael Tomasello. Dit is belangrijk onderzoek, omdat het ons veel leert over de belevingswereld van apen en onze eigen evolutionaire achtergrond. Eigenschappen die we met apen delen zijn hoogstwaarschijnlijk eigenschappen die aanwezig waren in onze gemeenschappelijke voorouders. Kortom: waardevolle data voor onderzoek in ethische en politieke theorieën.

Binnen de geesteswetenschap is er helaas nog weinig aandacht voor onderzoek naar dierlijke cognitie. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de geesteswetenschappen oorspronkelijk de geestesproducten van de mens bestuderen. Denk bijvoorbeeld aan kunstgeschiedenis, filosofie, taal of literatuur. De geesteswetenschappen hebben zich altijd gericht op wat de mens onderscheidt van het dier.

Beginselen van moraliteit, politiek en cultuur zijn allemaal terug te vinden in apengemeenschappen

Dit is terug te zien in de defensieve houding van de hoogleraren in respectievelijk biologie en ethiek, Johan Bolhuis en Marcus Düwell. Zij lieten in 2016 een negatief geluid horen over onderzoeken die intelligentie bij dieren aantoonden. Ze wijzen op de kloof tussen mensen en andere dieren en suggereren dat in plaats van moraliteit bij apen te onderzoeken, we ons beter op de mens kunnen richten. Ondanks dat de werken van bijvoorbeeld Darwin, Marx, Freud en Nietzsche veel illusies over de mens hebben ontmaskerd, is het Verlichtingsdenken van Descartes nog niet weg te denken aan de geesteswetenschappenfaculteit. Concepten als vrije wil, autonomie, verantwoordelijkheid en authenticiteit worden nog steeds beschouwd als louter menselijke eigenschappen. Het dier wordt daarentegen geleid door zijn instincten.

De scheiding tussen onderzoek naar de mens en onderzoek naar het dier blijft echter steeds moeilijker vol te houden. Denk aan evolutionaire theorieën binnen de linguïstiek of ontwikkelingspsychologie. Een kleine groep geesteswetenschappers probeert krampachtig het vakgebied te vernieuwen. Voorbeelden van deze poging zijn stromingen als het posthumanisme, digital humanities, en intercultural heurmetics. Maar deze veranderingen zijn voornamelijk gericht op het moderniseren van de geesteswetenschappen en richten zich op technologie, geopolitieke situaties en de ecologische uitdagingen van deze eeuw. In plaats van de geesteswetenschappen te moderniseren, kunnen we haar, door ruimte te geven aan verschillende vormen van cognitie, tegelijk verbreden en verdiepen.

Een kleine groep geesteswetenschappers probeert krampachtig het vakgebied te vernieuwen

Dieren spelen een belangrijke rol in veel verhalen. Opvallend is dat  culturen verschillende rollen voor dieren hebben weggelegd in volksverhalen. In West-Afrika en de Cariben is Anansi de spin het voorbeeld van stil verzet. De kleine spin is slim en sluw en bedondert Tijger, die dom maar sterk is, regelmatig. De tijger wordt hiermee het symbool van de onderdrukkers. In de Griekse mythologie is de spin daarentegen een afschrikwekkend monster. Zijn Afrikaanse spinnen dan slimmer dan Europese? Natuurlijk niet. Het verschil zit in de verschillende manier waarop mensen naar dieren kijken. Zaken die bij uitstek een belangrijke rol spelen binnen de literatuurwetenschappen. Maar zelden wordt er andersom gedacht: wat is er in het dier dat ervoor zorgt dat mensen er een bepaald beeld van vormen?

Wanneer geesteswetenschappers open staan voor dierlijke cognitie, verbreden en verdiepen ze daarmee hun eigen vakgebied door buiten gezette kaders te denken. Zelfs binnen geesteswetenschappelijke disciplines die erg ver van dieren af lijken te staan, zoals bijvoorbeeld kunstgeschiedenis, blijken dieren relevant zijn. De discussie die woedde omtrent de auteursrechten van de wereldberoemde apenselfie is hiervan een goed voorbeeld. De vraag die werd gesteld was: in hoeverre hebben dieren auteursrecht? Nadenken over deze vraag nodigt niet alleen uit meer na te denken over de beleveniswereld van het dier, maar ook over concepten als autonomie in een breder perspectief.

De gesloten houding binnen de geesteswetenschappen ten aanzien van onderzoek naar bewustzijn bij dieren is beperkend voor het vakgebied: het belemmert verdere ontwikkelingen. Dieren kunnen ons meer inzicht verschaffen over concepten als moraliteit, cultuur of bewustzijn. Juist voor de geesteswetenschappen ligt er een uitgesproken kans op nieuwe inzichten door dieren te erkennen als intelligente wezens. Maar dan moeten geesteswetenschappers wel bereid zijn die kans met beide handen aan te pakken.

Gerelateerde artikelen
Reacties
Nog geen reacties.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Naar boven