Vorige week bepleitten Van der Holst en De Nijs van Asva in Folia (p. 14-15) een meer praktische universiteit, die studenten beter voorbereidt op de arbeidsmarkt. Hoewel hun concrete aanbevelingen nuttig zijn, is het pleidooi zelf gefundeerd op misleide en onverstandige aannames over de waarde van academisch denken. Nu zelfs de Asva in de greep lijkt van de doelmatigheidsdwang is het tijd voor alarm!
De wereld verandert en doet dat steeds sneller. Veel meer dan vroeger vergt dat van burgers en de samenleving dat zij hier op een verstandige manier mee omgaan. Flexibiliteit van geest is onder deze omstandigheden een belangrijke eigenschap geworden. Voor werknemers, ondernemers en burgers; voor iedereen. Hierin hebben universiteiten een belangrijke taak; zij zijn bij uitstek de opleiders tot de geestelijke flexibiliteit.
De eigenschappen die we van academici vragen moeten de eigenschappen zijn die we in toekomstige burgers verwachten.
Net als onze overheid gaat ook Asva uit van de wijdverbreide misvatting dat academische vaardigheden niet praktisch zijn. Maar academische vaardigheden zijn praktische vaardigheden. De student die een goed paper leert schrijven, schrijft met gemak een sollicitatiebrief. Degene die een ingewikkeld probleem kan presenteren, kan dit ook bij een pitch, in debat of in de rechtszaal. Zo beschouwd zijn de hedendaagse universiteiten juist niet academisch genoeg. Meer dan nu zouden opleidingen hun leerdoelen moeten formuleren in vaardigheden als redeneren, interpreteren en overtuigen.
Bovenal wordt de waardevolle kritische geest niet slechts gevormd door vaardigheden, maar ook door een houding. De openheid om een vraag te stellen, de durf om iets fout te doen om er achter te komen hoe het echt zit. Het vermogen tot zelfkritiek en reflectie, in werk en leven. De ervaring dat bijzondere resultaten tot stand komen als gevolg van doorzettingsvermogen en begeestering. Kortom, de eigenschappen van academici zijn eigenschappen van toekomstige burgers.
De nieuwe eeuw is bij uitstek een speelveld waar de homo universalis mee uit de voeten kan.
Die toekomst komt echter in gevaar door Ministers en bestuurders die hun doelmatigheidsdrang succesvol overdragen op zowel universiteiten als studenten. Met doelmatigheidsdrang bedoelen we de neiging om elk onderdeel van het onderwijs in meetbare en praktische vormen te gieten. Deze neiging beperkt zich niet tot het onderwijs. Hiermee is niet gezegd dat doelmatigheid geen rol mag spelen bij beleidsvorming. Doelmatigheid blijft uiteraard een criterium voor verantwoord bestuur, maar is van ondergeschikt belang voor een visie op academisch onderwijs. De ironie is namelijk dat een focus op doelmatigheid juist op de universiteit slechte effecten heeft: hoe meer rigide en praktisch de onderwijsprogramma’s, hoe moeilijker het wordt om innovatieve en eigenzinnige studenten op te leiden.
Gezamenlijk kijken bestuurders, en dus nu ook studenten van Asva, naar de mogelijke besparingen of successen die doelmatigheid levert op korte termijn zonder in ogenschouw te nemen dat er ook een toekomst is. Een toekomst waar een nieuwe generatie academici opgeleid moet worden, een toekomst waarin iemand na twintig jaar misschien een andere carrière wil uitproberen, een toekomst die sneller verandert dan ooit en waarin mensen nodig zijn die meebewegen. Het argument dat vanwege de economische crisis opleidingen ‘doelgerichter’ zouden moeten zijn slaat de plank dan ook mis - het houdt geen rekening met de toekomst van de afgestudeerde student. Bovendien veranderen meer praktisch ingestelde studenten niets aan het tekort aan banen. Slimme, innovatieve studenten waarschijnlijk wel!
Onze toekomst zal sneller veranderen dan ooit en daarin zijn mensen nodig die meebewegen.
Dat brengt ons op het sluitstuk: het streven naar de homo universalis. Lang werd gedacht dat deze illustere figuur niet meer onder ons was, dat alle kennis in de wereld te veel zou zijn voor een persoon en er te veel vakken te leren waren. Natuurlijk is het te veel gevraagd voor een eenling al het kenbare te consumeren en zich in elke ambacht te scholen. Noch heeft de klassieke homo universalis dit zelf ooit werkelijk gekund. Zijn kracht is er altijd in gelegen geweest dat hij met een kritische en onderzoekende blik naar de wereld kijkt. Hij grijpt de essentie van wat hem wordt gepresenteerd en met dit begrip in de hand zet hij de volgende stap. De nieuwe eeuw is bij uitstek een speelveld waar de homo universalis mee uit de voeten kan, met alle kennis en vaardigheden binnen handbereik. De beoogde houding bestaat buiten een enkel vakgebied en laat zich niet vangen in concrete cijfers; we noemen het een academische kijk op de wereld.
Veel beter is het dan ook om studenten de houding en kwaliteiten bij te brengen die het mogelijk maken zich voortdurend aan te passen aan nieuwe werkomstandigheden, nieuwe communicatie en nieuwe vormen van burgerschap. Dit moet het overkoepelende (leer)doel zijn van de universiteit, ongeacht het vakgebied of de afzetmarkt. Asva geeft zeker een paar goede concrete aanbevelingen om studenten bewuster te maken van hun toekomstige carrière. Anderzijds gaat zij teveel mee in het populaire doelmatigheidsdiscours en staat daarmee, helaas, qua onderwijsvisie met de rug naar de toekomst.
Vrijdag 15 februari organiseert Asva een debat over dit onderwerp.
Ik probeer een reactie.
Zowel de Asva als de auteurs hierboven zijn het volgens mij eens met de stelling: de aansluiting tussen Universiteit en de Mogelijke Baan moet beter. Logisch, want niet iedereen kan in de wetenschap blijven. De Universiteit moet de student dus vaardigheden aanleren die de afstand tot andere arbeidsmarkten dan de wetenschap verkleinen. Het verschil van mening tussen Asva en bovenstaande stuk zit volgens mij, in wat deze vaardigheden zouden moeten zijn.
Bij zowel de Asva als Meijer & de Knecht blijft het vrij vaag wat die vaardigheden precies zijn. Volgens Meijer & de Knecht zoeken we een moderne en geestelijk flexibele Aristoteles, die goed kan redeneren en schrijven, maar is dat waar het bedrijfsleven op zit te wachten? Is dat wat we noemen Academisch? Volgens de Asva zijn die vaardigheden vooral goed kunnen netwerken en een cv op stellen - toch ook vrij oppervlakkig.
Doelmatigheidsdrang of niet, de echte vraag is 'wat zijn die vaardigheden precies'? Deze blijft onbeantwoord. Waarschijnlijk ook omdat dit per vakgebied verschilt. Toch, moet het debat vrijdag vooral daarover gaan.