Tyfushoeren en Vuile Flikkers

Maandag 10 september werd er in De Balie een avond georganiseerd genaamd Tyfushoeren en Vuile Flikkers. Aanleiding hiervoor was de documentaire Femme de la Rue van de Brusselse Sofie Peeters en de daaropvolgende storm aan commotie. Sarah Sluimer, tevens organisatrice van de avond, schreef in navolging van de documentaire een opiniestuk in de Volkskrant over het zijn van een ongesluierde vrouw in een overwegend allochtone Amsterdamse wijk.  De reacties in de media waren gemengd.  Op het hoogtepunt van de media-aandacht stond er iedere dag een artikel op de opiniepagina van een krant en ook via de sociale media werd er druk over Femme de la Rue gepraat. Tekenend voor de discussie was een opmerkelijk negatieve houding vanuit links tegenover de hoofdrol voor allochtonen in het getoonde seksisme. In de vele opiniestukken over het onderwerp voelden sommigen zich geroepen, met het geslachtsdeel belerend geheven, de nieuwe feministen de les te lezen over de geschiedenis van het feminisme. Of zij zich wel realiseren dat hun ervaringen niet legitiem mogen worden gedeeld met de rest van de wereld omdat zij steunen op een ‘verraderlijk narratief’. Blijkbaar moeten vrouwen met intimidatieklachten eerst langs bij Links om een stempel van politieke correctheid te halen alvorens zij gebruik mogen maken van hun zuurverworven recht serieus genomen te worden.

Sommigen voelden zich geroepen, met het geslachtsdeel belerend geheven, de nieuwe feministen de les te lezen.

Deze ‘argumenten’ bleken exemplarisch te zijn voor de sfeer die heerst onder een groot deel van het publiek. Dat VVD en PvDA meteen klaarstonden met het eisen van boetes tegen sissende mannen en er door VVD'er Robert Flos in De Balie zelfs openlijk geflirt werd met het toekennen van gevangenisstraf maakte de discussie er niet realistischer op. Dit terwijl het doel van de documentaire nu juist was het doorbreken van taboes en vooroordelen, van zowel links als rechts, om zo tot een heldere signalering van het probleem te komen. Dat dit doel voorbijgestreefd dreigt te worden door een krampachtige nuancering vanuit links tegenover een schaamteloze kaping onder het kopje ‘veiligheid' van rechts is iets waar Sofie Peeters zelf eind juli al gewag van maakte. Het jaren ‘60 feminisme dat wordt aangehaald om het nieuwe feministische geluid te smoren onder een deken van relativisme is irrelevant voor de ongesluierde vrouw in een Amsterdamse of Brusselse buitenwijk.

Feminisme 2.0
Het feminisme waarmee vanuit links zo wordt geschermd richt zich vooral op geïnstitutionaliseerde machtsverhoudingen. Deze worden in stand gehouden door sluwe mannen die slechts lippendienst bewijzen aan de feministische zaak en onnozele vrouwen die geloven dat het glazen plafond iets van de verleden tijd is. Iets heel anders wordt duidelijk uit de documentaire van Peeters en haar eigen toelichting daarop, namelijk dat de mannen die op straat voor overlast zorgen uit de sociale onderklasse afkomstig zijn. Werkeloze lieden, niet zelden oudere meneren, die uit een ‘steendood' vervelen vrouwen lastigvallen is een vorm van seksisme die ver afstaat van seksuele intimidatie door je baas in een werksituatie. Zij benoemt dus een ander segment van vrouwonvriendelijkheid en maakt zich nergens schuldig aan een ontkennen van de geïnstitutionaliseerde vormen van intimidatie. Om de verwarring die in de discussie is opgetreden hier te voorkomen, zal ik de geïnstitutionaliseerde vormen van seksisme waartegen vanaf de jaren ‘60 (en volgens mij al veel eerder, rond de tijd dat vrouwen zich sterk maakten voor algemeen kiesrecht) tot nu werd gevochten feminisme 1.0 noemen: de maatschappelijke en economische ontwikkeling in gelijkheid tussen man en vrouw zoals wij dat in het Westen hebben meegemaakt. De vorm van feminisme waarin de sociale gelijkheid tussen man en vrouw, de meer alledaagse omgang, wordt behandeld noem ik feminisme 2.0.

Hedendaags feminisme houdt niet altijd rekening met de links intellectuele comfortzone.

De straatseksisten zijn in geen enkele grotere structuur geïnstitutionaliseerd, behalve misschien dan die van de misdaad, en het gevoel van onveiligheid op straat is dus inderdaad geen onderdeel van feminisme 1.0. In plaats van deze nuance te onderkennen wordt zij tegen de nieuwe feministe ingezet. Er wordt haar verweten dat zij zich niet bezighoudt met ‘de ware belangen van vrouwen'. Alsof die ooit statisch en onveranderlijk zijn geweest. Er wordt haar verweten dat zij het heeft nagelaten de ‘mechanismes te deconstrueren die schuilgaan achter het alledaagse seksisme dat vrouwen meemaken.’ Toe maar. Het is de vraag of Links en haar feministen non plus ultra zelf eigenlijk wel begrijpen wat dit betekent en als zij dat al doen, ze ook de praktische implicaties van deze intellectuele ingangseis overzien. Als zij bedoelen dat het deconstrueren van mechanismes een puur semiotische aangelegenheid dient te zijn die zich niet mag bedienen van de praktijk onderkent zij de praktische component van het door haar aangehaalde feminisme 1.0 niet: gelijke betaling voor gelijk werk, gelijke behandeling, wederzijds respect. De parallel tussen de jaren ‘60, waarin feestgaande en broekdragende meisjes door oude vrouwtjes werden bekritiseerd en vandaag de dag is dat vrouwen na van een vrije tussenperiode te hebben genoten opnieuw worden bekritiseerd en zelfs gebruuskeerd op basis van de kleding die zij dragen.  De conclusie dat wij er in dat opzicht op achteruit zijn gegaan mag met gerust hart worden getrokken.

Comfortzone
Het is moeilijk vol te houden dat gebrek aan gelijke behandeling alleen in het bedrijfsleven bron van zorg en morele verontwaardiging mag en zelfs moet zijn en het worden uitgemaakt voor teef en hoer op de spreekwoordelijke slippers onderweg naar de supermarkt moet worden verzwegen in verband met de mogelijkheid dat de casus tot het denkbeeld leidt ‘dat het alleen de Ander, de buitenlander of De Allochtoon is die vrouwen vernedert.'  Het verwijt aan het adres van feminisme 2.0 is dus niet dat zij zich middels karikaturale overdrijving van het kaliber Jud Süß schuldig maakt aan doelbewuste stemmingmakerij, maar dat zij inhoudelijk is verwaterd tot een mogelijk ‘meedoen met het versterken van het beeld' dat feminisme in Nederland klaar is. De observatie van 2.0 dat er naast neoliberaal feminisme, volgens sommigen misschien wel de enige legitieme vorm, ook een puur sociaal segment aan de emancipatiestrijd is toegevoegd wordt door Links niet of nauwelijks gemaakt.

Dat hedendaags feminisme niet altijd rekening houdt met de links intellectuele comfortzone die zich beperkt tot het bespotten van de SGP en het Vaticaan maar ook minder humoristische vormen van vrouwonvriendelijkheid adresseert moet juist worden beschouwd als de verdienste van feminisme de la rue. Dat les femmes daarbij gebruik maken van een deterministisch narratief, ook wel de feiten genoemd, verdient niets dan lof.

Gerelateerde artikelen
Reacties
2 Reacties
  • Zijn de termen Feminisme A en Feminisme B niet meer op hun plek? Je wekt met de term 2.0 de indruk dat het een tweede versie is, eentje die verder gevorderd is ofzo, en eigenlijk gaat 2.0 over web 2.0 en gaat over de socialisering van het internet. Deze distincties wil jij lijkt me niet maken, maar je wilt twee verschillende categorieën aangeven, dus categorie A en categorie B lijkt mij dan een betere verwoording.

  • Inderdaad was dat een overweging die ik ook tijdens het schrijfproces heb gemaakt. Voor mij was de overweging dat het feminisme de la rue een nieuwe invalshoek biedt ten opzichte van het jaren '60 feminisme dat niet toereikend is om de sociale problemen waar we nu tegen oplopen te behandelen. Het is dus wel degelijk zo dat feminisme 2.0 een nieuwe versie is, toegespitst op een nieuw probleem. In dat opzicht is het een opvolger van 1.0 en die relatie wilde ik tot uitdrukking brengen.

    In tegenstelling tot software is het ook weer niet zo dat de eerste versie volledig verdwijnt: de nieuwe versie is alleen ontworpen voor een ander probleem. In dat opzicht is het nodig om de vervangingsrelatie die de termen 1.0 en 2.0 in zich dragen weer te nuanceren en ik dacht dat in mijn stuk voldoende gedaan te hebben, maar ben me bewust van de ambiguïteit.
    Ik prefereer zelf jaren '60 feminisme en feminisme de la rue, maar ook daar blijft nog een en ander onduidelijk.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Naar boven