De NOS blijft in haar zoektocht naar nieuws vasthouden aan eenmansverhalen, het liefst met een zielig tintje, die bestaande verhalen opnieuw bevestigen. Deze zoektocht lijkt steeds vaker voorbij te schieten aan het doel van een nieuwsbericht: nieuwe informatie verstrekken aan de lezer. Door de sterke focus op individuele verhalen wordt vorm verkozen boven de inhoud. Dit draagt bij aan verdere vernauwing van het maatschappelijk debat, vermindert de mogelijkheden om genuanceerd een verhaal te vertellen en leidt tot afbreuk van representatieve verslaglegging.
Op woensdag 26 oktober publiceerde het Utrechts Universiteitsblad DUB een artikel over ‘inclUUsion’, een project waarbij studenten die als vluchteling naar Nederland zijn gekomen gratis mee kunnen doen aan een universitair vak. Het project streeft ernaar integratie te verbeteren en nieuwkomers een beeld te geven van hoger onderwijs in Nederland. Kort na de publicatie van het artikel klopten de eerste nationale media aan: NOSop3 en de Telegraaf. De journalist van de Telegraaf bleek geïnteresseerd in de specifieke voorwaarden voor deelname, de opbrengsten en de financiering en plaatste de volgende dag een informatief dat ons gesprek weerspiegelde.
Deze vertelmanier maakt mensen tot slachtoffer
NOSop3 stuurde vragen, met daarbij het verzoek om een ‘vluchteling’ te spreken als voorwaarde voor publicatie. Een verzoek dat past bij een trend die onderdeel is geworden van medialogica: nieuws heeft impact als n=1.
In medialand is het gebruik van individuele dramaverhalen een van de meest gebruikte technieken. Het verhaal gaat meestal zo: ‘Kijk eens hoe erg het eerst was voor meneer/mevrouw, nu is er iets bedacht of gebeurd, daarom gaat het nu iets beter/slechter met deze meneer/mevrouw. Wat vind u daar nou zelf van?’ Op zich is er niks mis met deze techniek. Individuele verhalen zijn een handig hulpmiddel, ze spreken tot de verbeelding en werken bij goed gebruik ondersteunend aan een groter verhaal. Het gaat echter mis wanneer die individuele verhalen niet langer dienen ter ondersteuning, maar als uitgangspunt voor een verhaal waarbij de feitelijke inhoud achtergesteld wordt.
Een individueel verhaal dat het heersende beeld bevestigde, daar was de journalist van de NOS ook naar op zoek: de zielige vluchteling die eerst helemaal niks had en nu een cursus mag volgen. Dat beeld kon alleen niet bevestigd worden. Geen van de deelnemende studenten aan het inclUUsion project die benaderd werden voor een interview met de NOS wilde stilstaan bij de eerste vraag die gesteld werd door de redactie. Die luidde: ‘hoe is het om weer in de collegebanken te zitten?’ Voor hen impliceerde de vraag iets te moeten vertellen over een fase die ze zelf bezig zijn om af te sluiten, omdat ze zichzelf niet langer als slachtoffer zien. Over zichzelf lezen als onderdeel van dat zieligheidsframe ervaren ze als remmende factor in hun integratieproces in Nederland. Over de andere vragen (Is het onderwijs te volgen? Hoe is het contact met andere studenten? Wat zijn je ambities?) wilden ze maar al te graag hun ervaring delen.
De NOS kon dus zeker iemand spreken ter ondersteuning van het grotere verhaal. Een verhaal dat onderbouwd werd door de organisatie met evaluaties van studenten en docenten en achtergrondinformatie over successen en leerpunten opgedaan binnen het project.
Van slachtofferporno naar verhalen over succesvolle en minder succesvolle integratieprocessen
Na een kort overleg op de redactie werd echter besloten dat het verhaal ‘werd losgelaten’. Het beeld van de journalist en in dit geval ook de eindredacteur kon ‘helaas’ niet worden bevestigd. Zonder het individuele drama ging het hele feest niet door. Dit is teleurstellend, omdat deze vertelmanier mensen tot slachtoffer blijft maken en groei en integratie belemmert.
Journalisten zijn bij uitstek degenen die de rollen om kunnen draaien: van slachtofferporno naar verhalen over succesvolle en minder succesvolle integratieprocessen. Zij zijn een van de belangrijke spelers in het uitzetten en bepalen van het heersende maatschappelijke discours en kunnen zo een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van wederzijds begrip over integratieprocessen.
Dit voorbeeld staat niet op zichzelf. Het functioneren van de NOS werd eerder dit jaar bekritiseerd door Alexander Klöpping in een interview met Vrij Nederland. Volgens Klöpping is het verachtelijk dat een organisatie met zoveel publieke middelen het liefst ‘Hart van Nederlandje’ wil spelen en daarmee aan de inhoud voorbij gaat. Ze zouden dat geld beter kunnen inzetten voor gedegen onderzoeksjournalistiek. Voor wie daar zijn twijfels over heeft maakte Klöpping de Tumblr-pagina ‘Hart van Nederland of NOS’, waar je moet gokken waar een nieuwsbericht vandaan komt. Een ander voorbeeld zijn de individuele verhalen in ‘NOS The Series’. In die rubriek maakten Amerika-correspondenten Wouter Zwart en Arjen van der Horst single-man stories omtrent de Amerikaanse verkiezingen. Zo gaat Van der Horst bijvoorbeeld even de mening van zijn Republikeinse buurvrouw peilen. Maar de duiding daarvan in een groter verhaal ontbreekt volledig.
‘They’re searching for drama’
Het individuele verhaal als vertrekpunt in plaats van bestemming onderweg laat zien dat de NOS weinig bereid is om verder te kijken dan de exemplarische n=1 casus. Dat roept om kritische reflectie op het functioneren van de omroep die zichzelf ten doel stelt om te werken volgens de ‘journalistieke eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid, ongebondenheid, pluriformiteit en objectiviteit.’ Het lijkt me goed om samen te kijken hoe we kunnen zorgen voor de nuance en verdieping waar juist zo hard om geschreeuwd wordt.
Toen ik een van de deelnemers informeerde dat de NOS niet zou bellen, zei deze overigens: ‘They’re searching for drama, not interesting stuff that informs people.’ Daar had hij geen cursus voor nodig.