In 1859 werd door het Rijk een stuk land gekocht in Drenthe, nabij het dorpje Veenhuizen. Het stuk grond, dat aanvankelijk een heropvoedingskamp was, zou voortaan door de Staat gebruikt worden om landlopers en bedelaars te huisvesten in een werkkamp - lees: gevangenis. Anno 2012 kunnen wij ons wellicht zo’n maatregel niet meer voorstellen, maar de verleiding en de roep zijn er wel degelijk om de hele top-600 (goed voor het overgrote deel van de in totaal 15.000 misdaden in Amsterdam) in Veenhuizen onder te brengen.
In november 2011 liet de burgermeester van Amsterdam optekenen dat in deze top-600 vele jongens te vinden zijn die nooit normaal zullen functioneren, ook al zouden ze dat willen. Ze hebben vaak geen opleiding of werk en hun cognitieve vermogens zijn van dien aard dat dit ook niet binnen handbereik lijkt. Wel hebben ze, via oudere broers of verkeerde vrienden, kennis gemaakt met de snelle weg naar geld: met een donkere muts en een scooter op een gewelddadige manier een tankstation of een juwelier beroven. Het verhaal van het kleinste broertje die uit deze situatie weet te ontsnappen, wel een opleiding afmaakt en zich op legale wijze omhoog werkt op de maatschappelijke ladder, dat verhaal hoor je zelden.
Met een donkere muts en een scooter op een gewelddadige manier een tankstation of een juwelier beroven...
Zou neurowetenschap het begin of het einde zijn van een discussie over toerekeningsvatbaarheid, eigen verantwoordelijkheid en strafrecht ten aanzien van deze jongeren? In een Science artikel van november 2015 zouden onderzoekers resultaten kunnen publiceren op basis van een grootschalig onderzoek onder jongeren uit een vergelijkbare groep. Wat blijkt, de top-600 hebben gemiddeld genomen een verkleinde prefrontale cortex en zijn door een abnormaal functionerend limbisch systeem niet in staat goed met hun eigen en andermans emoties om te gaan. Deze aandoening is zowel genetisch bepaald als onderhevig aan omgevingsfactoren: je zit als jongste telg uit de familie Dalton letterlijk in de val. Ik daag u uit nu na te gaan of u meer of minder sympathie zou krijgen voor deze jongeren. Wat zou u voelen wanneer strafvermindering de uitkomst is in een moordzaak waarbij de advocaat van de dader zich beroept op dit onderzoek?
De overgrote meerderheid van de 130 studenten die afgelopen maandag rond dit thema in Cafe Scientifique in het Amsterdamse Bitterzoet bijeen waren zou verontwaardigd en boos zijn, zo bleek na stemming. Eén van de weinige voorstanders van strafvermindering wierp ook zelf direct het probleem op: ‘je kunt nou eenmaal niet enkel iemands brein straffen’. Ook al heeft een psychopaat een ander brein of wordt iemands pedofilie veroorzaakt door een hersentumor, dat vrijwaart de eigenaar van dat brein niet van verantwoordelijkheid voor zijn daden. Zeker niet wanneer de eigenaar zich bewust is of had kunnen zijn van deze abnormaliteit. Deze theorie, waarin gesteld wordt dat een gebrek aan vrije wil en eigen verantwoordelijkheid toch samen kunnen gaan, compatibel zijn, bleek wellicht een interessante uitweg in de voordurende ‘Wij zijn ons Brein?’-discussie die ons nu al enige tijd bezighoudt.
Heeft de neurowetenschap dan geen waarde in de rechtszaal?
Heeft de neurowetenschap dan geen waarde in de rechtszaal? Consensus ontstond in Bitterzoet toen werd geopperd dat neurowetenschap weliswaar vele stappen heeft gemaakt de afgelopen jaren, maar dat zij in de huidige vorm nog onvoldoende van waarde is om direct toe te passen. Op groepsniveau bestaat er weliswaar veel goed onderzoek met veelbelovende resultaten waarin wordt aangetoond dat er wel degelijk verschillen zijn tussen ‘ons’ en bijvoorbeeld de psychopaten: wellicht ‘zijn wij ons brein’. De uitzonderingen maken toepassing binnen het strafrecht echter complex. Moet je in forensisch onderzoek niet altijd honderd procent zeker zijn? Mag je risicogroepen preventief screenen? Op basis van welke kansnormen?
Het idee om de 600 straatterroristen in Amsterdam naar Drenthe te verbannen zal aantrekkelijk blijven klinken, ook of misschien juist wel als je weet dat deze 600 neurologisch anders in elkaar steken. Ook zou hun neurologische achtergrond hen, naar het idee van sommigen, wellicht minder toerekeningsvatbaar maken, terwijl anderen menen dat deze achtergrond juist een extra verantwoordelijkheid met zich meebrengt om zelf goed om te gaan met hun genen en omgevingsfactoren. In de Bitterzoet bleven de vragen en argumenten nog lang hangen.
Gezien:
Cafe Scientifique, 16 januari 2012 in Bitterzoet, Amsterdam.
Sprekers: Carla de Bruin (NFI), Katinka von Borries (Pompekliniek) en Maureen Sie (Erasmus Universiteit)
Zie bijvoorbeeld ook:
http://opinionator.blogs.nytimes.com/2010/12/19/a-real-science-of-mind/?emc=eta1
en:
http://www.sg.uu.nl/2011/12/19/kettingreactie-zijn-wij-ons-brein-het-antwoord-van-menno-lievers/