Wie verveelt zich tegenwoordig nog? De ziekte van de Russische adel is nu een grondtoon van de hele samenleving, stelt Awee Prins in zijn proefschrift ‘Uit verveling’ (2007). Het klinkt tegenstrijdig: wie heeft er nu nog tijd zich te vervelen? Toch is verveling volgens hem niet hetzelfde als het hebben van teveel tijd. Planmatige efficiëntie lijkt een moordende werking te hebben op de ongeplande tijd. Door te leven in overvloed verliezen we aan verbeeldingskracht, krimpt onze aandachtsspanne en groeit de passiviteit. Dit kan gezien worden als een moderne vorm van verveling die ons beheerst en de vorm van verveling verdringt die we juist moeten koesteren.
Ook al verkeren we in een tijd van overvloed aan materiaal en mogelijkheden, er heerst een groot tekort aan tijd.
Elke minuut is efficiënt ingericht. Verdwaald in korte belangenbevredigingen dolen we rond, het enige dat we voor ogen hebben is het consumeren van zoveel mogelijk prikkels, in een zo kort mogelijke tijd - alles voor de meest efficiënte manier van tijd- en energiegebruik. Want ook al verkeren we in een tijd van overvloed aan materiaal en mogelijkheden, er heerst een groot tekort aan tijd. Juist door de efficiëntie en beoogde perfectie van het geplande leven, mist de moderne mens echte beschikking over zijn tijd. Deze lijkt knel te zitten in een dichtgegroeid web aan impulsen waarin geen moment aan het toeval overgeleverd blijft. Doet zich zo’n moment toch onverwachts voor, dan zoeken we direct de stimuli weer op. En wanneer het bewustzijn weer is afgegleden naar een van deze talloze aandachtstrekkers, heeft verdieping geen kans meer. Wat de overvloed dan oplevert is een erg verkorte spanningsboog en een gebrek aan focus: we zijn de lange termijn verleerd. Wie geeft ons daarin nog het voorbeeld? De politiek, met haar snelle afwisseling van kabinetten? De wetenschap, met haar ongeduldige publicatiedrang? Zingeving en haar kracht van het nu? De zingevingshype ageert tegen de manier waarop we ons laten leven door onze agenda’s. Volgens Prins is de term ‘zingeving’ de ridicule belichaming van de verveling, er is geen ‘zin’ meer, dus moeten we die er maar zelf aan geven.
Overal staan data tot onze beschikking. Het is de taal van de wetenschap en de techniek, die alles voor ons uitkient, expliciet maakt en zo niets meer aan cijferloze verklaring of verbeelding overlaat. De efficiënte taal van de wetenschap en de techniek vergt geen actieve houding meer, data hoeven niet geïnterpreteerd te worden. Een dynamisch bevragen van onze leefwereld is weggevallen. Door alomtegenwoordige data en stimuli hoeven we zelf niet meer lang of ver te zoeken. Een klik op de muis is voldoende. Dit maakt ons er tegelijkertijd van afhankelijk. De moderne verveling doet zijn intrede: Onderworpen aan de hyperactieve aanwezigheid van impulsen heeft de ‘ouderwetse’ verveling geen plek meer.
Overal en altijd kun je werken. Tijdens onze werkdag wordt er vooral van je verlangd dat je jezelf zo goed mogelijk in het efficiënte systeem past. In de kleur van deze moderne verveling zie ik een land van overvloed, het summum van efficiëntie, verkerend in een grauwe toon. Om ons echt nog te verbazen of verwonderen, worden prikkels steeds verder gezocht. “Mijn eerste en voornaamste zorg is daarom de raadselachtige onverschilligheid op te helderen, die in het leven – en met name in het ‘goede leven’ – kan toeslaan, de onverschilligheid die het genoemde wonder aller wonderen doet uitdoven”, zegt Prins. De alledaagse dag is langer en voller geworden ondanks de alomtegenwoordige efficiëntie. Het pad dat zij baande heeft geen ruimte gelaten voor iets anders dan nog meer werk, meer consumptie en dus ook nog meer stimuli. In onze maatschappij worden we beloond voor inspanning, niet voor ontspanning. Onze manier van leven leidt tot een hoge hersenactiviteit en korte nachten.
In onze maatschappij worden we beloond voor inspanning, niet voor ontspanning.
In ultieme efficiëntie heeft zich deze moderne vorm van verveling genesteld. De oorspronkelijke verveling – met een simpel ‘buitenspelen’ als remedie – is niet meer, deze vorm past namelijk niet in de efficiënte en geestdodende tijdinrichting van het moderne leven. De huidige dagen zijn gevuld met prikkels en mogelijkheden, gericht op vooruitgang en roept daarbij moderne verveling op. Maar hebben we in deze tijd van economische onzekerheid niet juist een alertere houding nodig? Want als de vaste bodem van jarenlange economische groei onder onze voeten wordt weggetrokken, dan blijkt overvloed toch eindig en de vooruitgangsgedachte twijfelachtig. Een verveelde en verwende generatie wordt in zijn kern getroffen.
Ik zou alle vleesgeworden radartjes in het efficiënte systeem op willen roepen af en toe uit de machine te stappen: door op je rug in het gras te liggen en gewoon te staren naar de lucht. Door te wachten op een compleet blauw moment, zonder vliegtuigstrepen. Een vriendin vertelde mij dit als kind uren, dagen, gedaan te hebben. Het was haar nooit gelukt maar het heeft haar wel talloze briljante ingevingen opgeleverd. Deze vruchtbare vorm van verveling komt door onze overstimulering eigenlijk niet meer voor. Momenten in verlorenheid verdwijnen en we verliezen ermee.