‘Het vertrouwen is tot een dieptepunt gezakt, en ik weet niet of dat na één congres al terug is’, zegt een VVD-lid na het eerste partijcongres sinds de ophef rondom het regeerakkoord tussen VVD en PvdA. Toen de inkomensnivellering via de zorgpremie, en later via de inkomstenbelasting, als plannen van het kabinet Rutte-II naar buiten kwamen, werd de VVD in de peilingen gehalveerd. Krantenkoppen spreken van een vertrouwenscrisis in de partij, de Telegraaf van kiezersbedrog en PVV-leider Wilders benadrukt maar al te graag dat premier Rutte ‘een grote leugenaar’ is.
Wat opvalt, is dat de onrust rond de VVD niet eens zozeer gaat over het feit dat de woorden ‘liberaal’ en ‘nivellering’ in hetzelfde regeerakkoord voorkomen. Waar het om gaat, is dat Mark Rutte en de zijnen het vertrouwen van de VVD-kiezer hebben geschaad. Een belangrijk deel van de beloften die tijdens de campagne zijn gedaan, is niet nagekomen. Ruttes reputatie van betrouwbaarheid en standvastigheid heeft hiermee een knauw gekregen. En dit is precies waar de oppositiepartijen inspringen: door te benadrukken dat Rutte onbetrouwbaar is, kunnen zij weer stemmen terugwinnen. Geen van hen zou het immers wagen om kiezersbedrog te plegen in de mate waarin Rutte dat heeft gedaan. Een simpel trucje, toch?
Geen van hen zou het immers wagen om kiezersbedrog te plegen in de mate waarin Rutte dat heeft gedaan.
Maar achter deze strategie schuilt een bredere ontwikkeling, waarbij de focus in het politieke debat steeds meer is gaan liggen op betrouwbaarheid van een persoon, in plaats van op de inhoud. Kiezers stemmen steeds vaker niet meer op de partij die het beste bij hun overtuigingen past. Ze kijken juist vooral naar de betrouwbaarheid van hen die de partijen representeren. Waarom is betrouwbaarheid zo belangrijk geworden?
Politieke vraagstukken zijn de afgelopen decennia een stuk gecompliceerder geworden. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar de economische crisis in de jaren ’80, zien we verschillende oorzaken: de wereldwijde oliecrisis deed de prijzen in Nederland flink stijgen, de werkloosheid was toegenomen en de verzorgingsstaat werd onbetaalbaar. Door een set van maatregelen te presenteren en door te voeren, zoals matiging van lonen en verlaging van de overheidsuitgaven, konden de toenmalige kabinetten Lubbers de crisis in Nederland onder controle krijgen. De economische crisis waar Nederland echter nu, samen met vele andere landen, in verkeert, is niet zo relatief gemakkelijk op te lossen. Door internationalisering zijn staten onderling steeds meer afhankelijk van elkaar geworden. Zo kan de economische crisis niet landelijk worden opgelost, omdat onze economie samenhangt met die van minstens zeventien andere landen. Hierdoor zijn deze crisis, maar ook andere politieke problemen, steeds complexer en uitgebreider geworden. Een politieke handeling heeft tegenwoordig veel meer gevolgen dan vroeger, omdat het ook weerslag heeft op de rest van de Europese Unie, of zelfs op hele continenten. De wendingen die een probleem kan nemen zijn onvoorspelbaar. Problemen spelen zich immers op veel grotere schaal af, dan toen het nog ieder land voor zich was.
Het gevolg van de toegenomen complexiteit van politieke vraagstukken, is dat het presenteren van een set van maatregelen niet meer zo zinvol is. Maatregelen worden veranderd in regeerakkoorden, en problematische regeerakkoorden worden veranderd in nieuwe regeerakkoorden, met als voorbeeld de nivelleringskwestie. Hierdoor gaat het bij verkiezingen niet meer om de vraag wie het beste standpunt heeft, maar om wie de kiezer het meeste vertrouwt. Welke politicus is het meest standvastig? Wie kun je erop vertrouwen dat de crisis op een voor jou zo pijnloos mogelijke manier zal worden opgelost? Wie kan zich handhaven zonder zijn beloftes te verbreken?
Het is in de politiek een waardevolle strategie om je tegenstander neer te kunnen zetten als leugenaar: iemand die onbetrouwbaar is, wordt afgeschreven.
Omdat je moeilijk een betrouwbaarheidstest kunt afnemen, is reputatie het belangrijkste middel om het beeld hoog te houden dat je een goede politicus bent. Wie betrouwbaar is, wint stemmen. Daarom is het in de politiek zo’n waardevolle strategie om je tegenstander neer te kunnen zetten als leugenaar: iemand die onbetrouwbaar is, wordt afgeschreven.Toen Balkenende tijdens de campagnes voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 tegen Bos ‘U draait en u bent niet eerlijk’ zei, vroeg iedereen zich, ook al was het onbewust, even af of Bos inderdaad wel zo betrouwbaar was. En doordat Samsom tijdens de Tweede Kamerverkiezingen van dit jaar ‘Nee meneer Rutte, ú liegt’ zei, kon hij hoogstwaarschijnlijk als winnaar uit het debat komen.
In de voorbeelden van Balkenende en Samsom is er niet echt sprake van het doorprikken van iemands reputatie van betrouwbaarheid. Wat beide politici met hun uitspraken wel deden, was goede krantenkoppen opleveren: doordat de betrouwbaarheid van een persoon zo belangrijk is geworden, is het groot nieuws wanneer het tegendeel hiervan wordt bewezen. Vanuit deze gedachte kon het opstappen van enkele VVD-prominenten vorige maand, zoals Van Rey in Roermond, breed worden uitgemeten in de media. Maar dit fenomeen strekt zich ook uit tot buiten de politiek. Denk maar eens aan de ‘ontmaskering’ van Bram Moskowicz en Lance Armstrong. Een gebroken reputatie kun je niet meer recht praten: het is onwaarschijnlijk dat Moskowicz binnenkort nog eens aanschuift bij Pauw & Witteman, of dat we Lance Armstrong nog terug zullen zien in een reclamespotje van Nike. Maar ook Van Rey zal niet snel meer plaatsnemen in een gemeenteraad: zijn reputatie is onherstelbaar beschadigd.
De reputatie hebben dat je betrouwbaar bent, is dus van nog groter belang geworden in de politiek; misschien nog wel belangrijker dan het uitdragen van een standpunt. Het gevaar van deze ontwikkeling is dat het debat steeds meer gaat over de politici, in plaats van over de politiek. Rutte verbrak in het regeerakkoord een aantal van zijn belangrijkste beloftes aan de kiezer. Voordat de VVD-achterban weer vertrouwen heeft in haar partij, zal Rutte zich opnieuw moeten bewijzen als betrouwbaar en standvastig politicus. Doet hij dit niet, dan hebben de andere politieke partijen in ieder geval alvast een mooi voorbeeld voor in hun verkiezingsspeeches: zo onbetrouwbaar als Rutte en de VVD zijn, zullen zij nooit worden. May the best reputation win.
Ha Anne, aantal kwesties. Ten eerste betoogt je artikel niet dat vertrouwen en inhoud los van elkaar zijn geraakt (of tenminste niet waarom dat zo zou zijn). Dat is volgens mij ook niet zo. Vertrouwen is geen leeg begrip geworden. Dat zou ook vreemd zijn: vertrouwen is altijd gestoeld op iets. In de voorbeelden die je noemt zijn hele concrete gebeurtenissen voorgevallen waardoor betreffende personen onbetrouwbaar zijn. Wat ik wil zeggen is dat zowel analytisch/theoretisch als in de praktijk vertrouwen altijd inhoud impliceert.
Ten tweede stel je ook dat het debat steeds meer over politici gaat. Die ontwikkeling zie ik en ik zie ook hoe de vertrouwenskwesties daarmee te maken hebben. Ik vraag me af of dat echt iets van deze tijd is, want het lijkt me eerlijk gezegd een beetje een open deur en iets dat in alle tijden een golfbeweging doormaakt. Maar belangrijker, ook hier ben ik het niet eens met de loskoppeling van politici en inhoud. Politiek is geen lijstje van standpunten, maar een praktijk. Politiek wordt bedreven door partijen, maar ook door politici. Grotendeels door ambtenaren, maar als we daar stemgedrag op zouden baseren, zouden we net zo goed niet naar de stembus kunnen gaan (goh dat is eigenlijk best een goed punt... maar ik dwaal af). Politiek is een praktijk en daarom is het gedrag van politici veel belangrijker dan het lijstje standpunten. Ook partijpolitiek valt niet los te zien van de personen die de partijen bewegen. Ik denk dus dat de gangbare opinie in dit geval betreffende de recente ontwikkelingen die jij beschrijft op behoorlijk rationele gronden is gestoeld.