Bas Haring poneert in zijn boek Plastic Panda’s (Nijgh & van Ditmar, 2011) dat het niet erg is als diersoorten uitsterven. Er is volgens hem geen bedoeling, geen plan, en bovendien er komen er altijd ook weer nieuwe soorten bij. En dus stelt Haring (what’s in a name?) dat in een wereld zonder objectieve moraliteit een soortenrijk ecosysteem niet meer waard is dan een soortenarm systeem. De wil om soortenbehoud is een menselijke en subjectieve wil, stelt Haring, terwijl het voor de Natuur niets uitmaakt - ook een soortenarme natuur is natuur.
Een nihilist is niet aan te vallen.
Een stelling die bij veel mensen in het verkeerde keelgat schoot - volgens Haring zelf het bewijs van een goed filosofisch werk, want het is een doel van de filosoof om algemeen aanvaarde opvattingen aan de kaak te stellen. Het opvallende was alleen dat behalve via emotionele argumenten de stelling moeilijk aan te vallen bleek. Haring had altijd goede repliek klaarstaan, althans repliek waar weinig tegen in te brengen is. Hoe komt dit? Is dit omdat Haring misschien wel gelijk heeft? Of komt het door de vorm van de stelling? U raad het misschien al, ik betoog het laatste. Het is namelijk een nihilistisch argument, en een nihilist is niet aan te vallen.
Kleine geschiedenisles: Het nihilisme ontstaat aan het einde van de 18e eeuw in Duitsland, wanneer zowel het Lutheranisme als de Aufklärung hun laatste adem uitblazen. In de zoektocht naar waarheid, god en moraliteit ontstond een filosofie waarin moraliteit en waarheid ongeldig zijn. Er is geen god, geen bedoeling. Het volledig terugbrengen van geloof en moraliteit tot nihil. Via Nietzsche en Toergenjev werd nihilisme vervolgens een populaire term.
Het laten uitsterven van een diersoort voelt voor sommigen als het niet laten behandelen van je zieke oma.
Haring heeft Van Heerden’s essay ‘Wees blij dat het leven geen zin heeft’ (Ooievaar, 1990) goed gelezen. Dat het leven geen zin heeft is volgens hem een zege – een nihilistisch argument. Van Heerden stelt hierin dat er geen morele code is die à la het DNA te kraken is. Hij beschrijft dat als hij de titelstelling poneert, dat dan de rest van het gezelschap van mening is dat de verrukking over de zinloosheid van het bestaan kan leiden tot “volkerenmoord, rassenwaan, aanranding, zwartwerken, steunfraude, kiezersbedrog, landjepik en doodslag.” Van Heerden en Haring volgen een het Nietzscheaanse idee dat nihilisme vooral een bevrijding kan zijn. De stelling van Haring rekent op verzet, omdat men bang is voor zinloosheid en nutteloosheid, zoals de reactie beschreven door Van Heerden laat zien. Het laten uitsterven van een diersoort voelt voor sommigen als het niet laten behandelen van je zieke oma. Wat voor de één een bevrijding is, kan voor de ander een belasting zijn.
“[He] doesn't care about anything, he's a nihilist.” (The Big Lebowski, 1998)
Het is echter lastig discussiëren met een nihilist, omdat de achterliggende premissen zo hard en dogmatisch zijn. Volgens Nietzsche stelt het nihilisme dat er geen feiten zijn, maar enkel interpretaties. En een discussie voeren zonder gedeelde vaststelling van standen van zaken is erg lastig. Over moraliteit beginnen tegen een amorele stelling, zoals die van Haring bestempelt kan worden, is zinloos. Er gebeurt eigenlijk hetzelfde wanneer een atheïst en christen discussiëren over het bestaan van god; het komt niet verder dan wellis-nietes. Als je over waarde begint tegen een nihilist zal je steevast een “dat is jouw mening” terugkrijgen. Zo ervoer ook Johan van den Gronden, filosoof en directeur van WNF. Hij stelt in Filosofie Magazine: “Wat verloren gaat, zijn intacte ecosystemen met een enorme autonome soortenrijkdom die op zichzelf kunnen bestaan, amper beïnvloed door de mens. Wat er voor terugkomt is van een volstrekt andere orde. Veelal gaat het om intensief bebouwde monoculturen. Productielandschappen die met de oorspronkelijke ecologische rijkdom niets van doen hebben.” Haring antwoordt in hetzelfde blad: “Laat natuurbeschermer Johan van de Gronden maar eens beargumenteren waarom het ene ecosysteem ‘beter’ is dan het andere. Dat gaat niet zo makkelijk, en uiteindelijk zal het een mening van Johan blijken te zijn.” Een makkelijk antwoord van Haring, want ‘beter’ is altijd een mening. Dat het ene ecosysteem ‘waardevoller’ kan zijn dan de ander, maakt voor Haring de nihilist niks uit, immers is ‘waarde’ ongeldig in zijn nihilisme.
Het komt niet verder dan een wellis-nietes.
Maar het wordt nog ingewikkelder, en dit is de crux in het begrijpen van de onmogelijkheid om te debatteren met een nihilist: met bovenstaande beschrijving van Nietzsche wordt daarentegen wel een waarheidsclaim gemaakt; namelijk, er is geen waarheid. Dat wil zeggen: het nihilisme claimt dat er geen waarheid is (in het geval van Haring geen objectiviteit in moraliteit), hetgeen op zichzelf een waarheidsclaim is. Elk argument tegen een nihilist kan worden beantwoord met “wellis” of “dat is jouw mening”, omdat een nihilist ogenschijnlijk buiten het bestaan van een waarheid argumenteert is dit een gelegitimeerde repliek. Maar, omdat het nihilisme eigenlijk wel een waarheidsclaim kent, namelijk ‘het is het geval dat er geen waarheid is’, verwordt de nihilist eigenlijk tot niets meer dan een jij-bak. Het is immers voor de opponent niet mogelijk om de waarheidsclaim van de nihilist aan te vallen, gezien de nihilist ontkent dat het een waarheidsclaim is (er is immers geen waarheid volgens de nihilist). De opponent kan de nihilist dus nergens op aan vallen, behalve op de contradictie dat het de waarheid is dat er geen waarheid is (p=~p).
Los van bovenstaand argument is Harings nihilisme filosofisch gezien een nauwelijks interessante stellingname. Het nihilisme komt voort uit Kants visie dat kennis van een objectieve werkelijkheid onmogelijk is. Als dat zo is, dan is de objectieve werkelijkheid ook niet zo interessant om over te oordelen. Veel interessanter is de subjectieve werkelijkheid, waarin een diersoort meer dan een abstractie is; bijna een huisdier. Dit is ook waar het argument van Haring hopeloos te kort schiet. Een filosofische stelling waar geen argumenten tegen zijn in te brengen, zoals Harings nihilisme, is een losse flodder: het maakt een boel kabaal, maar heeft weinig slagkracht.
Van je beschrijving van een discussie met een nihilist kan ik echt genieten. Maar stel dat ik deze discussie aan zou gaan.
“Laat natuurbeschermer Johan van de Gronden maar eens beargumenteren waarom het ene ecosysteem ‘beter’ is dan het andere. Dat gaat niet zo makkelijk, en uiteindelijk zal het een mening van Johan blijken te zijn.”
Een soortenrijk systeem is het ruggengraat voor een stabiel ecosysteem. En daar hebben wij wel degelijk baat bij: de mens voedt zichzelf met het veelvoud aan de letterlijke vruchten dat de ecosystemen bieden. Als wij die ecosystemen vernietigen, staat dit dan niet gelijk aan zelf-destructie? Ik neem aan dat dit een argument is en niet kan worden afgedaan als slechts een mening. Want dan gaat het niet om ‘beter’, maar dan gaat het om het beperken van de bestaansvoorwaarden van de mens. Een inperking van vrijheid. En daar is het een nihilist toch juist om te doen?
En nog iets: een discussie of stellingname hoeft niet interessant te zijn. Als het interessant moet zijn, dan is het gericht op een doel en kan het al helemaal niet objectief zijn. Ik vind die bescheiden kant van het nihilisme juist bijdragen. Wat vind jij Ko?
Misschien is haring nihilistisch en amoreel. Maar hij zet wel aan tot een discussie over de ethiek van ecologie en soortenbehoud.
Voed een mens zich niet juist grootendeels met soortenarme 'ecosystemen', monoculturen als graan, mais, rijst, kippenfabrieken en opeengepakt vee?
Is het niet juist immoreel om op emotionele gronden energie te steken in het behoud van ecosystemen, als grote delen van Afrika structureel honger lijden?
Ik vind het filosofisch toch interessant wat haring doet. Waarom hebben wij zo'n preoccupatie met ecosystemen? Waarom geloven wij in het behoud van een harmonieuze natuur, wanneer we rationeel wel weten dat de natuur dat niet is? Onze wereld draait op olie (gevormd in ecologisch zeer barre tijden, btw) en monocultuur. Niet op duikexcursies naar het Great Barrier Rif en ook niet op walvisjes kijken vanaf je cruiseschip of op je 'planet earth' dvd-tje.
Ten slotte. Waarom komt er op de nihilistische stelling 'waarom zouden we protesteren tegen de banken, het maakt toch niets uit' veel minder reactie, dan op de stelling: 'waarom zouden we het uitsterven van soorten voorkomen, het maakt toch niets uit?'
Het is sowieso misleidend om een ecosysteem te beschrijven als stabiel of harmonieus. Het zijn menselijke kwalificaties die maar lastig te vatten zijn in meetbare termen, en bovendien van weinig waarde zijn in de beschrijving van het ecosysteem zelf.
Bovendien zijn ecosystemen nooit stabiel, in geen enkel kader. Er zijn altijd stressoren en er verandert de hele tijd van alles. Het ene jaar wint plant A het van plant B in een bepaald gebied en het volgende jaar floreert plant C over beiden omdat er een nieuwe herbivoor bij is gekomen. Als je dit dan weer stabiel gaat noemen dan is het punt bewezen.
De constatering die Haring verwoordt is wel degelijk een zinvolle. Zeker wanneer het gaat om de manier waarop men in NL of daarbuiten beleid wil maken op natuurbehoud. Het maakt in een zekere zin voor het ecosysteem geen klap uit hoe het behandeld wordt. Voor het ecosysteem maakt het niet uit of het er morgen nog is. De beslissing komt in veel gevallen toch op het bordje van de mensheid terecht. Zij neemt functioneel de beslissing wat de toekomst zal zijn.
Zonder in een lang betoog te vervallen noem ik nog een woord ter illustratie: Oostvaarderseplassen.