Als één vuist verenigt de wereld zich tegen het genadeloze terrorisme dat afgelopen woensdag in Parijs twaalf mensen het leven kostte. De politiek moet wijken en voor heel even komt ‘polarisatie’ niet in ons woordenboek voor. Nous sommes Charlie. Fraternité. Maar wat vindt China eigenlijk van de ‘aanval op de vrijheid van meningsuiting’?
Al in de eerste uren na de terroristische aanslag op het satirische weekblad Charlie Hebdo afgelopen woensdag in Parijs, uitten wereldleiders publiekelijk hun afschuw over de ‘ziekmakende aanslag op de persvrijheid’. Massaal gingen mensen donderdagavond de straat op om te laten zien, te luisteren en mee te leven. Niet alleen Europa hield de pen in protest omhoog en vereenzelfde zich met Charlie. Barack Obama condoleerde de Fransen en veroordeelde de schietpartij op felle wijze. Ook Vladimir Poetin heeft zijn medeleven betuigd, zij het vergezeld van een politiek PR-praatje (‘De tragedie in Parijs toont aan dat niet Rusland een bedreiging vormt voor Europa en zijn veiligheid’). Wie mist er in dit rijtje?
Hoe reageer je op een terroristische aanslag op journalisten in een land waar vrijheid van meningsuiting niet vanzelfsprekend is?
Hoe reageer je op een terroristische aanslag op journalisten, een aanslag met zoveel symbolische lading, in een land waar vrijheid van meningsuiting niet vanzelfsprekend is en censuur aan de orde van de dag is? En wil Europa die reactie eigenlijk wel horen? Als het om persvrijheid gaat, bungelt China tenslotte al jaren ergens onderaan de wereldwijde rangschikking. Als je als journalist elke ochtend op je bureau naast een kop koffie een lijstje met ‘verboden’ onderwerpen aantreft, is schrijven over politiek dansen op een slap koord.
Meteen nadat de eerste beelden van de schietpartij de wereld overgingen, werd Charlie Hebdo ook op Weibo, het Chinese Twitter, een veelbesproken onderwerp. Niet #JeSuisCharlie, maar #法国杂志社遇袭# (‘aanval op Frans tijdschrift’) was binnen een dag trending topic. ‘Mensen kunnen sterven, maar vrijheid niet’, postte iemand. Ook werd er dankbaar van de gelegenheid gebruik gemaakt om het gebrek aan vrijheid van meningsuiting in China nog eens aan de kaak te stellen op verschillende social media. Al verdwenen veel van deze posts en commentaar weer in een rap tempo van het net.
Anderen relativeerden de boel juist en zeiden niet te begrijpen waarom er zo veel ‘gedoe’ was om de aanslag terwijl er dagelijks aanslagen worden gepleegd elders in de wereld waar veel meer mensen om het leven komen. Mogelijk ging de draagwijdte van de aanslag langs hen heen, of waren het de woorden van ‘soldaten’ uit het Vijftigcentleger (五毛党, wumao dang) - mensen die van de Communistische Partij een halve yuan betaald krijgen voor elke gunstige post die zij plaatsen.
Een zeldzame kans voor Chinese cartoonisten om in relatieve ‘vrijheid’ een politiek beeld te publiceren
Ook Chinese cartoonisten pakten de pen op om een bijdrage te leveren aan de discussie en nagedachtenis. Badiucao (巴丢草, schuilnaam), cartoonist van de China Digital Times, tekende een Kalasjnikov en twaalf doodgebloede potloden. Erachter een legioen aan potloden en een spandoek in de hand: ‘You can’t kill us all !!!’. Een zeldzame kans overigens voor Chinese cartoonisten om in relatieve ‘vrijheid’ een politiek beeld te publiceren.
De Chinese president Xi Jinping bracht in staatskrant China Daily zijn condoleances over aan Hollande. Opvallend is dat hij geen woord rept over persvrijheid of vrijheid van meningsuiting. In plaats daarvan focust hij in zijn commentaar op het opkomende kwaad van het terrorisme: ‘Terrorisme is een gezamenlijke vijand van […] de gehele internationale gemeenschap, waaronder zowel China als Frankrijk.’
Is de milde reactie van Xi dan de reden dat we China hier niet horen, terwijl politici van andere grootmachten wel onze buis sieren? Of zijn het de autoriteiten in Beijing zelf die zich stilhouden en van een afstandje nieuwsgierig de debatten in Europa volgen? Hoe dan ook lijkt het ons geenszins te deren dat de Aziatische grootmacht plotseling onzichtbaar lijkt. Wij hebben wel iets anders aan ons hoofd.
Laat het ons voor nu in ieder geval bemoedigen dat ook daar, in het verre China, aan Charlie wordt gedacht.
我是查理 (wo shi chali). Je suis Charlie.