Geert Wilders is dagelijks nieuws. Meningen over zijn ideeën, beleid en partij zijn verdeeld en staan vaak recht tegenover elkaar. Het is vóór of tegen. Eén van de vele aantijgingen aan het adres van Wilders, is dat hij zijn partij, de PVV, op ondemocratische wijze leidt. Zelfs binnen eigen gelederen (lees: Hero Brinkman) weerklinken deze geluiden. De vraag of dit gebrek aan democratie, zo die er überhaupt is, een slechte, gevaarlijke of machtswellustige ontwikkeling is, wil ik hier in het midden laten. Wat echter meer interesse wekt, is de vraag of de politiek zoals Wilders die bedrijft symptomatisch is voor hoe het er heden ten dage aan toe gaat in de politiek en die van de toekomst. Is er sprake van een nieuwe politiek en is Wilders de incarnatie hiervan?
In de Verenigde Staten lijkt deze ontwikkeling al langer aan de gang. In dit verband wil ik graag een parallel trekken met de opkomst van wijlen Jack Kemp. Voor vele Nederlanders waarschijnlijk niet een heel bekend figuur. Deze in 2009 overleden Amerikaanse politicus maakt in de jaren 70 van de vorige een stormachtige opkomst door. Dit kon hij doen door juist niet op te gaan in oude partijstructuren, zoals die er nog waren op dat moment in de Verenigde Staten. In een poging in het Amerikaanse congres te geraken, stelde hij een eigen campagneteam samen en voerde met succes campagne op persoonlijke titel. Natuurlijk was daar op de achtergrond nog altijd het republikeinse imago, maar dit was niet alleszeggend. Kemp wist zich bijvoorbeeld met verve te onderscheiden van de zogenoemde Rockefeller Republikeinen.
"Eén van de gevolgen van de tactiek van politici als Kemp en Wilders is een directe afhankelijkheid van de media
Eén van de gevolgen van de tactiek van politici als Kemp, die Monica Prasad in haar boek The Politics of Free Markets de ‘policy entrepeneur’ noemt, is een directe afhankelijkheid van de media. Niet langer is de goedkeuring en steun van de hoge heren binnen de partij van belang. De kiezer moet worden overtuigd en gemobiliseerd. De toentertijd nog louter massamedia moesten worden bespeeld met eenvoudige taal en vooral ook enige provocatie om de politieke ondernemer in de spotlight te brengen. Een goede manier om simpele taal en provocatie te verenigen is om hen samen te brengen in één groot stokpaard. Voor Kemp was dit stokpaard het creëren van meer arbeidsstimuli middels belastingverlaging en het promoten van de aanbodzijde-economie.
Deze idee werd van intellectuele stootkracht voorzien door Laffer, met als bewijsstuk de naar hem vernoemde curve, en enthousiast verdedigd door The Wall Street Journal-journalist Jude Wanniski. Hoewel er bij lange na geen consensus bestond over deze theorie onder een meerderheid van hooggeschoolde economen, wist Kemp deze uit te buiten, zich gesteund wetende door kapitaalkrachtige belangengroeperingen.
Terug naar Nederland. Het stokpaard van Geert Wilders is onmiskenbaar de islam. Zonder direct in te gaan op de vraag of Wilders de islam gebruikt om angst te zaaien en op deze manier een oneigenlijke greep naar de macht doet of dat hij met recht een urgent probleem op geheel eigen wijze op de politieke agenda zet, is het evident dat de retoriek van Wilders islamofobie uitademt. Ook Wilders’ ideologie – voor zover er van een coherente ideologie gesproken kan worden – wordt van intellectuele stootkracht voorzien. Ditmaal neemt arabist Hans Jansen de wetenschappelijk fundering van Wilders’ ideeën over de islam voor zijn rekening. Ook hier is sprake van een gebrek aan consensus binnen de relevante wetenschappelijke kring – zie De Groene Amsterdammer, nummer 46 2010. Over de geldschieters van Wilders is helaas weinig bekend.
De bovengeschetste ontwikkelingen zijn niet uniek voor Wilders. Wel volgt hij in Nederland de trend in zijn zuiverste vorm, wat tegelijkertijd maakt dat het bij hem tenminste duidelijk is. Ook gevestigde partijen als VVD, PvdA en CDA maken gebruik van deze tactieken. Daarbij moet echter wel worden opgemerkt dat de intellectuele inbedding van hun standpunt vaak een wat bredere basis kent en de partijleiders altijd nog een partij achter zich hebben staan van wie zij fiat nodig hebben. De media-afhankelijkheid die aanzet tot provocatieve oneliners en tot nietszeggendheid leidende simplificaties van oorzaken van maatschappelijke problemen, heeft echter ook in Nederland genadig toegeslagen.
Kiezers hebben ook de plicht zich fatsoenlijk te informeren voor maatschappelijk problemen volgens het adagium: 'eerst kijken, dan zeiken'
De vraag is echter wat de kiezer te doen staat nu alle partijen, zij het in verschillende mate, hun toevlucht zoeken tot media in hun zoektocht naar de stem van deze kiezer. Een optie is als kiezer openheid en volledigheid van de politicus te eisen op straffe van het onthouden van de stem bij verkiezingen. Dit mogen kiezers van politici eisen. Aan de andere kant is het ook aan de kiezer zich fatsoenlijk te informeren en te interesseren voor maatschappelijk problemen; een op macroniveau toegepaste vorm van het adagium: ‘eerst kijken, dan zeiken.’ Het feit dat, onlangs gemeld in het NRC Handelsblad, een kwart van de PVV-stemmers denkt dat Wilders minister is, zou moeten leiden tot onmiddellijke intrekking van het stemrecht van deze mensen – helaas allen anonimici. Een derde speler zijn de media. Van hen mag men verwachten waarachtige informatievoorziening te verschaffen, naast het beteugelen van hun scoringsdrift. Maar ook hier is het de consument-kiezer die gewoon er voor kan kiezen een kwaliteitskrant te kopen.
Kortom, het eindigt allemaal waar het begint: bij de kiezer.
Een aspect dat al deze nieuwe politieke bewegingen lijkt te binden is hun onvermogen positieve politiek te bedrijven. Van Tea Party tot Wilders, het belangrijkste machtsmiddel lijkt het negatieve argument te zijn. In de US is dit wellicht al een veel langere trend, d.w.z., men is eerder geneigd te zijn dat iets 'un-American' of 'un-Patriotic' is, i.p.v. 'American' of 'Patriotic'. Ligt het machtsvermogen van de nieuwe politieke bewegingen in Nederland ook niet in hun overmatige gebruik van negatieve argumenten? Vanuit dit perspectief is het gebruik van media slechts een bijwerking: negatieve argumenten komen wellicht het beste tot hun recht d.m.v. dit medium.
Ik beweer hier niet de 'sleutel' te hebben gevonden wat deze nieuwe politieke bewegingen compleet verklaard, maar ik ben juist benieuwd naar uwer reactie. Ik hoor graag reacties hierop!
Ha Jordy,
Interessant verhaal, vooral omdat je Geert Wilders los van zijn standpunten beschouwt en je richt op zijn techniek.
Het lijkt me dat de eigenschappen die Prasad noemt, zeker van toepassing zijn op Wilders: provocerend, retorisch sterk (eenvoudige maar pakkende taal en terminologie) en 'nieuw' (hij heeft zich succesvol gedisassocieerd met 'Den Haag' waar hij al 13 jaar in de Kamer zit). Wilders - en met hem meer politici - gebruikt intellectuele/wetenschappelijke argumenten niet als uitgangspositie maar als instrument om een vooropgezet standpunt te ondersteunen.
Mijn vrees nu is, dat zijn succes ons niet alleen leert dat er draagvlak is voor ideeën als de zijne. Het leert ons ook dat het Kamerlidmaatschap een andere inhoud aan het krijgen is: niet langer treden inhoudelijk sterke Kamerleden op grond van gedegen argumentatie (en liefst wetenschappelijk gefundeerde kennis) met elkaar in debat. Spectaculaire soundbites en harde woorden zijn mediagenieker dan constructieve kritiek.
Een minstens even belangrijk bijproduct is volgens mij onze veranderende perceptie van tijd en vooruitgang. Misschien ben ik ouderwets, maar ik heb de indruk dat we door ons eindeloze getwitter, gefacebook en wat dies meer zij zijn gaan denken dat alles snel kan. Goed nationaal beleid zou mijns inziens moeten uitgaan van een langetermijnvisie. Volksvertegenwoordigers die hun kiezers iets anders voorhouden handelen onverantwoord misleidend.
Dat Geert Wilders zich nu in een positie heeft gemanoeuvreerd waarin hij al naar gelang de context macht en onmacht kan aanwenden, zou best eens het ideale voorportaal kunnen blijven voor een nóg grotere populariteit.
Beste Mista E,
Ik denk dat ik het gedeeltelijk met je eens ben. Ik denk inderdaad dat er veel gebruikt wordt gemaakt van het negatieve argument, maar dat hoeft niet per se voort te vloeien uit het bedrijven van een nieuwe politiek. Het heeft in mijn optiek eerder te maken met de rol die dergelijke partijen spelen binnen het politieke speelveld, namelijk de rol van oppositiepartij. Om de aandacht van de kiezer te grijpen moet men refereren naar een bepaalde identiteit of cultuur. Vervolgens laat de oppositiepartij zien dat de huidige onwenselijke situatie niet past bij deze identiteit en dat de huidige machthebber hieraan schuldig is. Kortom, het verhogen van de pensioenleeftijd is asociaal en dus on-nederlands. Het enige dat nogal schrijnend is in het geval van de PVV is dat er meestel verwezen wordt naar een identiteit die heel wat mensen niet meer onderschrijven. Wat deze partijen willen is door de on-Amerikaansheid of on-Nederlandsheid te ontkennen of weerleggen, deze eigenschappen bij henzelf te bevestigen.
Bruno!
Dank voor je reactie! Je zorgen aangaande moderne technologie, media en de ontvankelijkheid van mensen voor simplificaties lijken me niet onterecht inderdaad. Je moet eens kijken naar wat Fareed Zakaria hier over geschreven heeft. Hij zegt, kort samengevat, dat een overvloed aan democratie genoemde problemen alleen maar vergroot en dus een gevaar vormt voor onze democratische idealen.
De heer Wilders vecht als enige politicus echt tegen het gevaar van de islam en de islamisering van Nederland
Het belangrijkste in dit verhaal wordt niet verteld en dat is:islamisering van Nederland.En Wilders vecht als enige politicus tegen het gevaar van de islam en de islamisering van Nederland, Of hij een democraat is of niet, dat is het minst belangrijkste.Iedereen die Nederland wil redden van islamisering, moet stemmen voor de PVV- de enige partij die strijdt tegen islamisering van Nederland.